Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Ga op je eigen plek zitten.
Pak je spullen er alvast bij:
chromebook, schrift, etui en je
leesboek.
Ga lekker lezen uit je leesboek.
Slide 1 - Diapositive
lesdoelen
terugblikken op toets Leesvaardigheid
uitleg periode 2
toelichting folderopdracht
start H1 Fictie
checken lesdoelen
Wat gaan we doen?
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat je in periode 2 bij Nederlands kunt verwachten.
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen drie vormen van fictie.
Slide 3 - Diapositive
1. Hoe is de toets Leesvaardigheid gegaan? 2. Hoe heb je je precies voorbereid? 3. Hoelang heb je je voorbereid? 4. Welk cijfer verwacht je gehaald te hebben?
Slide 4 - Question ouverte
Periode 2
Fictie en Gedicht - 2x
via de scans op de Classroom
Folderopdracht - 1x zie Classroom
Deadline onderdeel 1 - de persoonlijke reflectie: ma 13 nov, 17.00 uur
Deadline eindproduct: vr 1 dec, op papier
Rest van het jaar:
P3: toets (2x)
P4: tussentijdse opdracht (1x)
Slide 5 - Diapositive
De folderopdracht
- Folder over leeservaringen binnen hetzelfde maatschappelijke thema.
- De folder bestaat uit drie onderdelen: 1. De persoonlijke reflectie, max. 1 A4'tje 2. Het groepsproces, max. 1,5 A4'tje, excl. citaten en bronnenlijst 3. De conclusie, in kunstvorm. Gevoel en/of standpunt moet duidelijk blijken.
- De folder leveren jullie in op papier.
- Groepsopdracht = gezamenlijk cijfer.
Slide 6 - Diapositive
Fictie en Gedicht
Slide 7 - Carte mentale
H1 Fictie
Drie hoofdgenres binnen de fictieteksten:
- Proza: romans, novelles en verhalen
- Poëzie: gedichten en liedjes
- Toneel: gespeelde tekst, tragedie of komedie, in theater of schouwburg
Slide 8 - Diapositive
H1 Fictie
Fictie
proza
poëzie
toneel
Proza valt verder onder te verdelen:
roman, meer dan 100 blz.
novelle, +- 100 blz.
(kort) verhaal, enkele blz.
Slide 9 - Diapositive
Terugblikken lesdoelen
Wat kun je verwachten in periode 2 bij Nederlands?