,

WRE 2AHA - Spelling - §6 Aan elkaar of los

N E D E R L A N D S
Welkom 2AHA!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

N E D E R L A N D S
Welkom 2AHA!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 = Spelling
1. Lesdoelen
2. Opdrachten maken §5 
3. Herhalingsvragen
4. Uitleg: samenstellingen
5. Oefenen
6. Zelfstandig werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters op de juiste manier spellen.
  • Je kunt bepalen wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven.
Lesdoelen

Slide 3 - Diapositive

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Havo: opdracht 1 t/m 4 
Vwo: opdracht 1 t/m 4
Bladzijde 256-257
Hoe:
Online methode (je kunt dan direct nakijken)
Hulp:
Theorie op blz. 256
Kom je er niet uit? Steek dan je hand op.
Tijd:
10 minuten.
Klaar:
Neem §6 alvast goed door.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Diapositive

Welk woord is juist gespeld?
A
machtspelletje
B
machtsspelletje
C
macht spelletje
D
machts spelletje

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen een zwarte verfpot
en een zwarteverfpot?

Leg je antwoord uit met behulp van de theorie.

Slide 7 - Question ouverte

Welk woord is juist gespeld?
A
fabriek chef
B
fabriekchef
C
fabriekschef
D
fabrieks chef

Slide 8 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
platteland
B
plattenland
C
platte land
D
platten land

Slide 9 - Quiz

Aan elkaar of los?
blz. 258-259.

Slide 10 - Diapositive

Aan elkaar of los?
Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
  • Vakantiehuisje
  • Terreinwagen.
Als je twee klemtonen hoort, schrijf je de woorden niet aan elkaar.
  • Sfeervol huisje
  • Supermooie wagen.


Slide 11 - Diapositive

Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'onlineverbinding'?
A
on
B
line
C
ver
D
binding

Slide 12 - Quiz

Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'gebruiksaanwijzing'?
A
ge
B
bruiks
C
aan
D
wijzing

Slide 13 - Quiz

Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'miljardenfraude'?
A
mil
B
jar
C
den
D
fraude

Slide 14 - Quiz

Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven: deurbel, broodmes. Ze hebben één klemtoon:
tennisracket, trainingsbroek.

Maar let op bij twee klemtonen: professioneel racket, goedkope broek.
Aan elkaar of los?

Slide 15 - Diapositive

  • Samenstellingen van drie woorden of minder (banketstaaf, bruinebonensoep).

  • Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken, losmaken.

  • 'Er, hier, daar, waar' + voorzetsel: hierom, erachter, daarheen.
De volgende woorden
schrijf je aan elkaar:

Slide 16 - Diapositive

  • Getallen met honderd en duizend (honderdtachtig, negentienduizend).

  • Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als twee deel (veeleisend, stomverbaasd, dolblij).
De volgende woorden
schrijf je aan elkaar

Slide 17 - Diapositive

Uitlegfilmpje!

Slide 18 - Diapositive

Aan elkaar
Los
post+pakket+bezorger
veel+eisende+leraar
zes+en+twintig
uit+stel+gedrag
hier+boven+op+zetten
voor+uit+komen

Slide 19 - Question de remorquage

Schrijf de woorden in onderstaande zin waar nodig aan elkaar.

'Mijn vader wil graag kennis maken met de vriendin met wie ik op zomer vakantie ga in een rode camper bus.'

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de woorden in onderstaande zin waar nodig aan elkaar.

'Het te kort op de rekening van meneer De Bree was
op gelopen tot dertien honderd euro.'

Slide 21 - Question ouverte

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Havo: 1 t/m 4
Vwo: 1 t/m 4
Cursus 7 - §6 
Hoe:
In de online methode, dan kun je direct nakijken.
Hulp:
Theorie uit §6
Tijd:
Tot het einde van deze les.
Klaar:
Oefen in de online methode met de trainer. Cursus Spelling §5 en §6

Slide 22 - Diapositive