Werkwoordspelling 1.8 tt 2.8 vt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom in 

Je bent stil en hebt klaarliggen:

• leerwerkboek deel A
• pen
• iPad (in je tas)

Les 1

Afspraak

Samenvattend verslag af? Doe wat voor jezelf.

Nog niet af? Werk er nog 10 minuten aan en lever dan in.

Planning

• Herhalen persoonsvorm en tegenwoordige tijd
  
• Samen opdracht maken 
• Zelf verder of samen
• Afsluiting van de les

Persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm?

Hij fietst naar school.

Waarom lig jij nog niet in je bed?

Morgen zal hij naar school wandelen.

Samen lezen

Pagina 60

Samen maken opdracht 3b. p 60.

1. Ik .......................... morgen veertien jaar.
2. .......................... jij op mijn verjaardag?
3. Mijn moeder ................................ dat ze een taart ............
4. Natuurlijk ........................... ik dat het mijn lievelingstaart .......................................
5. Wanneer ............................. jij veertien?

Werkmoment

Ga verder met opdracht 5 en 9.

Alles persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Hoofdletters en leestekens hoeven niet bij opdracht 10.

Vooruitblik

Morgen verder met persoonsvorm verleden tijd.

Denk je aan je leesboek?

Welkom in 

Je bent stil en hebt klaarliggen:

• leerwerkboek deel A
• pen
• leesboek
• iPad (in je tas)

Les 2

Planning

• Opdracht 5 en 9 nakijken.
• Persoonsvorm verleden tijd herhalen
• Opdrachten maken
• Vooruitblik

Kijk na met een andere kleur

Hoeveel heb je er goed?

1.8 opdrachten: 3, 5 en 9

Uitleg persoonsvorm tt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

• Ik erbij, jij erachter => ik-vorm              ik fiets, loop jij
• Rest enkelvoud => ik-vorm + t             jij wordt, hij bakt
• Meervoud => hele werkwoord             wij / jullie / zij lopen

Uitleg persoonsvorm vt p.122

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
3. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Sterke werkwoorden: schrijf zoals je het hoort

ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp

Uitleg persoonsvorm vt

Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord              fietsen
2. 't kofschip X ja? => ik-vorm + te / ten                fietste
3. 't kofschip X nee? => ik-vorm + de / den           rennen

                                                                                 rende

2.8 maken 1, 2, 5.

Vooruitblik

Dinsdag: nieuw leesboek mee

Opdrachten verleden tijd nakijken

Verder met voltooid deelwoord

Welkom in 

Je bent stil en hebt klaarliggen:

• leerwerkboek deel A
• pen
• leesboek
• iPad (in je tas)

Les 3

Planning

Toetsje lessenup

PV en O = getrouwd

Onderwerp enkelvoud? Dan persoonsvorm ook.

Onderwerp meervoud? Dan persoonsvorm ook.