Talent H4.3 lezen

Talent H4.3 lezen
In deze paragraaf herhaal je:
• de tekstdoelen herkennen;
• de kernzin van een alinea aanwijzen.
In deze paragraaf leer je:
• tekstsoorten herkennen;
• over beeld en opmaak in een tekst;
• wat het leespubliek van een tekst is.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Talent H4.3 lezen
In deze paragraaf herhaal je:
• de tekstdoelen herkennen;
• de kernzin van een alinea aanwijzen.
In deze paragraaf leer je:
• tekstsoorten herkennen;
• over beeld en opmaak in een tekst;
• wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 1 - Diapositive

Tekstsoorten
tekstsoort
tekstdoel
voorbeeld
informatieve tekst
informeren
krantenbericht over een sportwedstrijd
tekst met een mening (betoog)
overtuigen
recensie van een film of game
activerende tekst
activeren
reclametekst voor een sponsoractie
amuserende tekst
amuseren
moppenpagina in de Donald Duck

Slide 2 - Diapositive

Noem de vier tekstdoelen (i, a, a, o)

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 4 - Quiz

Een kernzin is dus een hoofdzaak. Na de kernzin komt dus...
A
Een bijzaak
B
Een hoofdzaak

Slide 5 - Quiz

Tekstsoort

Slide 6 - Diapositive

Wat voor een tekstsoort is dit?

Slide 7 - Diapositive

Tekstsoort?
A
betoog
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep

Slide 8 - Quiz

Wat voor tekstsoort is dit?
A
instructietekst
B
betogende tekst
C
informatieve tekst
D
verhalende tekst

Slide 9 - Quiz


Tekstsoort?
A
Aansporende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst

Slide 10 - Quiz

Beeld en opmaak (lay-out)

Beeld:

  • afbeelding

Opmaak:

  • verdeling tekst
  • lettertype
  • lettergrootte
  • kleurgebruik






Slide 11 - Diapositive

Beeld en opmaak zijn vooral belangrijk bij...
A
informerende teksten
B
amuserende teksten
C
overtuigende teksten
D
activerende teksten

Slide 12 - Quiz

Wat hoort er niet bij beeld en opmaak?
A
illustraties
B
lettertype
C
deeltitels
D
signaalwoorden

Slide 13 - Quiz

Beeld en opmaak samen heet ook wel:
A
de opbeeld
B
het layout
C
de beeldmaak
D
de lay-out

Slide 14 - Quiz

Leespubliek
Leespubliek = degene die de tekst gaat lezen
(Denk aan verschil jeugdkrant en krant voor volwassenen)

Bepalen van je leespubliek:
- Kijk naar de bron.
- Wat is het onderwerp.
- Let op het taalgebruik.

Slide 15 - Diapositive

Maken 
Opdracht 3,5,8, 12 t/m 16 daarna test jezelf lezen 4.3

Slide 16 - Diapositive