Les 1 10/ 04

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Le jeudi 13 avril

Plan du cours

1. Les buts du cours

2. Prononciation apprendre 9

3.  Herhaling grammaire II

4. Travail en autonomie: écrire

5. Quiz apprendre 9

6. Doelen bereikt? 

1. Les buts du cours

Kennis:

-Je hebt de zinnen van apprendre 9 geoefend,

-Je kan de juiste delend lidwoord met eten gebruiken.

Schrijfvaardigheid:

-Je kan over wat je lekker vindt/ niet lekker vindt, schrijven.

2. Apprendre 9 oefenen

Prends ton livre à la page 78 et lis les mots. 

3. Parler

Prends ton livre à la page 62.

Exercice 15A: Werk in duo. Koppel de zinnen met elkaar.

Ben je klaar? Jullie gaan het gesprek voeren! Je kan de ober of de klant zijn.

Exercice 15B: Werk in duo. Verzin zelf het gesprek. Kies zelf wat je gaat bestellen en hoeveel het kost. Ga daarna in gesprek!

4. Grammaire II: Het delend lidwoord

Je moet een delend lidwoord gebruiken als je over eten/ drinken wil praten. 

Mannelijk woord = du (je voudrais du pain). 

Mannelijk woord die begint met een klinker/ h = de l' (de l'eau).

Vrouwelijk woord = de la (je voudrais de la chantilly).

Woord in het meervoud = des (je voudrais des chips).

Let op: Gebruik je een ontkenning/ hoeveelheidwoord? 

 Dan gebruik je  = de" /"d' "

5. Travail en autonomie

Fais les exercices suivants: 

24 + 25 blz. 71: Schrijf bij elke maaltijd de juiste producten met de juiste delend lidwoorden.

27 blz. 73: Streep het verkerde woord door en noteer het juiste woord. Zoek in de tekst blz. 72 de goede woorden.

28 blz. 73: Gebruik de zinnen van opdracht 27.

29 blz. 74: Schrijf minimaal 40 woorden over je eetgewoontes.

6.Quizlet apprendre 9

Prends ton téléphone et va sur Kahoot.it. 

Utilise ton vrai prénom!

Bonne chance! :)

Les buts du cours

Kennis:

-Je hebt de zinnen van apprendre 9 geoefend,

-Je kan de juiste delend lidwoord met eten gebruiken.

Schrijfvaardigheid:

-Je kan over wat je lekker vindt/ niet lekker vindt, schrijven.

Wat heb je tijdens de les geleerd?

3. Grammaire I: Prendre (nemen)

Je prends                                 Ik neem

Tu prends                                Jij neemt

Il/elle/on prend                     Hij/zij/men neemt

Nous prenons                        Wij nemen

Vous prenez                             Jullie nemen/ U neemt

Ils/elles prennent                   Zij nemen 

Tip: Apprendre en Comprendre hebben dezelfde vervoeging