2425 1.6 Oplossingen voor waterproblemen

1.6 Oplossingen voor waterproblemen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.6 Oplossingen voor waterproblemen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je kan:
  • maatregelen noemen die wateroverlast en watertekorten in laaggelegen en stedelijke gebiedebieden kunnen beperken;
  • maatregelen noemen die verdroging in de hooggelegen gebieden kunen beperken;
  • het verschil uitleggen tussen adaptie aan wateroverlast en acceptatie van wateroverlast. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgaan met klimaatverandering
Mitigatie: tegengaan of beperken van klimaatverandering door het reduceren van de broeikasgasuitstoot.

Adaptatie: aanpassing van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Adaptie
Wij passen ons aan aan de watertekorten/overlast om zo de kwetsbaarheid te verminderen of ervan te profiteren.

-> laag- en hooggelegen gebieden beschermen en gevolgen van droogte, wateroverlast of hitte beperken

-> samenwerken over de grens is hierbij belangrijk

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het schaalniveau waarbij men over de grens op het gebied van water samenwerkt?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het zo belangrijk om samen te werken op het gebied van water?

Slide 9 - Question ouverte

Acties in de bovenloop hebben gevolgen voor de midden- en benedenloop.
Aan het werk
Maken opdrachten 3 en 4
Deze maak je op papier en gaan we daarna bespreken. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groepjes
Groep 1: Tessa,  Raihana,  Amy, Pepijn 
 Groep 2: India-Chloë,  Kirsten,  Viggo,  Phiene 
Groep 3: Stijn, Tycho, Dex, Noa
Groep 4: Nino, Orlando, Tiemen
Groep 5: Melle, Tess, Daphne, Raoul
Groep 6: Nienke,Jada,Juliëtte

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 3
A.
Noem twee bewijzen waaruit blijkt dat je hier te maken hebt met een veenpolder en een droogmakerij, zoals de Haarlemmermeerpolder dat een drooggelegd meer is.
Gebruik bron 38.
B.
Hoe kan bodemdaling in dit veengebied gestopt worden en wat voor gevolg heeft dit voor het landgebruik?
C.
De maatregel uit de vorige vraag heeft nog twee andere positieve effecten. Noem deze twee effecten.
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3a Noem twee bewijzen waaruit blijkt dat je hier te maken hebt met een veenpolder en een droogmakerij, zoals de Haarlemmermeerpolder dat een drooggelegd meer is.Gebruik bron 38.
Antwoord
De veenpolder ligt hoger en de droogmakerij lager. De ondergrond van de veenpolder bestaat uit veen en van de droogmakerij uit (zee)klei.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3b Hoe kan bodemdaling in dit veengebied gestopt worden en wat voor gevolg heeft dit voor het landgebruik?
Antwoord
Door de waterstand in de veengebieden te verhogen stopt de bodemdaling. Het land is nu niet meer geschikt voor de veeboeren en krijgt nu bestemming natuur.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3c De maatregel uit de vorige vraag heeft nog twee andere positieve effecten. Noem deze twee effecten.
Antwoord
Meer zoetwater voorkomt verzilting en de natuur wordt gevarieerder/de biodiversiteit neemt toe.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 4
A.
Leg uit dat de waterschappen tegenwoordig moeten schipperen tussen twee tegenovergestelde problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering.
B.
Een hydroloog, werkzaam op de hoge zandgronden, heeft de volgende leus: ‘Zo nat mogelijk de winter uit.’
Leg uit wat daarmee wordt bedoeld en hoe je dit voor elkaar krijgt.
C.
Stel dat jij als beleidsmedewerker bij het waterschap de ingebrachte watertoetsen moet beoordelen.
Krijgt een projectontwikkelaar bij de aanleg van een nieuwbouwwijk met 40 procent groene daken sneller groen licht van jou om met de bouw te starten dan een bouwer die 40 procent van de huizen voorziet van zonnecollectoren? Onderbouw je antwoord met argumenten.

timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4a Leg uit dat de waterschappen tegenwoordig moeten schipperen tussen twee tegenovergestelde problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering.
Antwoord
Door de klimaatverandering ontstaat er vaker wateroverlast door de heftige buien en verdroging. Waterschappen moeten zorgen dat de mensen droge voeten houden maar ook beschikken over voldoende water bij droogte

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4b Een hydroloog, werkzaam op de hoge zandgronden, heeft de volgende leus: ‘Zo nat mogelijk de winter uit.’
Leg uit wat daarmee wordt bedoeld en hoe je dit voor elkaar krijgt.
Antwoord
Aan het eind van de winterperiode de grondwaterstand zo hoog mogelijk hebben zodat het water in de droge periode die volgt, gebruikt kan worden. Dit kan hij doen door het water zo lang mogelijk in het gebied te vast te houden.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4c Stel dat jij als beleidsmedewerker bij het waterschap de ingebrachte watertoetsen moet beoordelen.
Krijgt een projectontwikkelaar bij de aanleg van een nieuwbouwwijk met 40 procent groene daken sneller groen licht van jou om met de bouw te starten dan een bouwer die 40 procent van de huizen voorziet van zonnecollectoren? Onderbouw je antwoord met argumenten.
Antwoord
De bouwer met 40 procent groene daken krijgt eerder toestemming omdat de groene daken helpen met het bufferen van regen in de stad bij heftige buien en zorgen voor verkoeling bij hitte.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je kan:
  • maatregelen noemen die wateroverlast en watertekorten in laaggelegen en stedelijke gebiedebieden kunnen beperken;
  • maatregelen noemen die verdroging in de hooggelegen gebieden kunen beperken;
  • het verschil uitleggen tussen adaptie aan wateroverlast en acceptatie van wateroverlast. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.6 Oplossingen voor waterproblemen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meerlaagsveiligheid is een voorbeeld van
A
Adaptie
B
Mitigatie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het water moet langer vasgehouden worden om te voorkomen dat het snel naar een lager gelegen gebied stroomt. Dit wordt gedaan door het aanleggen van waterrijke natuurgebieden en meer groenvoorzieningen
Het overtollige water wordt tijdelijk opgeslagen in een retentiegebied. Dit is een gebied wat mag overstromen en weer droog valt als het waterpeil is gezakt
Als vasthouden en bergen niet meer mogelijk is, moet het water gecontroleerd mogelijk worden afgevoerd. Via kanalen en rivieren naar de zee. 
Bij een watertoets wordt gekeken over er bij nieuwbouwlocaties rekening is gehouden met de veiligheid, de wateroverlast, de waterkwaliteit, de verdroging en of de waterproblemen niet worden afgewenteld op een ander gebied.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De dijkgraaf van het waterschap doet de volgende twee uitspraken over de meerlaagsveiligheid.
I In de tweede laag van de meerlaagsveiligheid staan vooral preventie en informatie voorziening centraal.
II In de eerste laag gaat het vooral om versterking van waterkeringen, suppleties en rivierverruiming.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Den Haag en Rotterdam willen meer groen aanbrengen in hun gemeenten om de wateroverlast te verminderen. Leg uit dat het aanleggen van meer groen ervoor kan zorgen dat er minder wateroverlast optreedt.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoosbuien veroorzaken steeds meer wateroverlast in steden. Groene daken en waterpleinen worden steeds meer ingezet om wateroverlast te voorkomen. Leg voor beide uit hoe het werkt en bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie het past.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk/ voorbereiden op toets
Maken opdrachten 3 en 4, 5, 6 en de samenvattingsopdracht.
Maken test jezelf.
Maken formatieve toets LessonUp


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar nu:
een actieve groepsopdracht!

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions