Tijdsbepaling met im, am, um

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Planung

• Bladzijde 175 opdracht 8 nakijken
• Vertaalmoeilijkheden im, am, um 
• Leestekst ''Wagyü'' blz 236

im, am, um

1. im →  Als je wilt zeggen in welke maand/ seizoen iets gebeurt.

• Im Herbst habe ich wenig Zeit.

2. am →  Als je wilt zeggen in welke datum /dag vd week/dagdeel iets gebeurt. 

• Ich könnte am nächsten Donnerstag

3. um →  Als je wilt zeggen om hoe laat iets gebeurt.  

• Um halb elf muss ich zum Finanzamt

Wir wollten uns doch ..... November treffen?

..... zwölf Uhr

Ich könnte..... nächsten Donnerstag.

Aufgaben 1+2 Seite 120

Wagyü Seite 236

Planung

• Bladzijde 236 Wagyü nakijken
• Leestekst Safran blz 237
• Vertaalmoeilijkheden nach, in, zu

nach, in, zu

De Duitse voorzetsels nach, zu en in geven allemaal aan dat je ergens heen / naartoe gaat.

Nach

Gebruik "nach" bij steden, landen zonder lidwoord en richtingen.

Ook bij "naar huis".

Voorbeelden:

Ich fahre nach Berlin.

Wir fliegen nach Deutschland.

Er geht nach Hause.

In

Gebruik "in" als een land of plek een lidwoord heeft (zoals "die Schweiz").

Ook als je een ruimte binnengaat. 

Voorbeelden:

Ich fahre in die Schweiz.

Wir gehen in den Supermarkt.

Er fährt in die Stadt.

Zu

Gebruik "zu" bij personen, gebouwen, of plekken waar je niet echt binnengaat.

Voorbeelden:

Ich gehe zu meinem Freund.

Wir fahren zu dem Bahnhof.

Er geht zu der Arbeit.

Im Sommer fahrt ihr .... Frankreich.

Mein Bruder muss .... dem Arzt.

Dieses Jahr fliegen wir .... die Türkei.

Aufgabe 1 Seite 121

Safran blz 237

HW