Thema 4 basisstof 1

Voeding & vertering
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voeding & vertering

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Introductie hoofdstuk
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
  • Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.

Slide 4 - Diapositive

Stofwisseling
Stofwisseling = alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen

Bijvoorbeeld:
  • Fotosynthese
  • Verbranding
  • Assimilatie



Slide 5 - Diapositive

Enzymen
Als stoffen worden omgezet spreken we van een reactie (vb. verbranding).

Enzymen zijn eiwitten die deze reacties kunnen versnellen.

Enzymen zijn specifiek (sleutel-slot)



Slide 6 - Diapositive

Enzymen
Enzymen kunnen stoffen:
  • Opbouwen
  • Afbreken




Opbouw stoffen
Afbraak stoffen

Slide 7 - Diapositive

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad (pH)

Slide 8 - Diapositive

Optimumkromme

Slide 9 - Diapositive

Zuurtegraad

Slide 10 - Diapositive

Maak de opdr. 1 en 2 (blz. 14 en 15)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Voeding & vertering

Slide 13 - Diapositive

Planning
  • bs 1 afmaken
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen
  • 12.1.1 Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
  • 12.1.2 Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.
  • 12.2.1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
  • 12.2.2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.

Slide 15 - Diapositive

Schimmels en bacteriën: schadelijk

Kunnen voedselbederf veroorzaken.

Voedselvergiftiging: ontstaat vaak door het eten van voedsel dat met bacteriën is besmet

Bijv. Salmonella

Slide 16 - Diapositive

Voedselbederf
Ons voedsel bestaat grotendeels uit dode resten van organismen. Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af. Enzymen versnellen dit proces. 
Bij optimale omstandigheden (warm, vochtig) gaat dit het snelst.
Je voedsel bederft dan.

Slide 17 - Diapositive

Voedselvergiftiging

Komt door giftige stoffen die bacteriën en schimmels maken


Voedselinfectie

De bacterie en schimmels maken jou ziek, als ze in GROTE hoeveelheden aanwezig zijn



Slide 18 - Diapositive

Voedsel conserveren
Conserveren:  Het langer houdbaar maken van voedsel door
de omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 19 - Diapositive

Conserveren
Je kan conserveren door stoffen weg te halen
  • bijv. vacuüm verpakken/drogen
Je kan conserveren door stoffen toe te voegen
  • Zout
  • Suiker
  • Zuur
Toegevoegde stoffen noemen we Additieven

Slide 20 - Diapositive

levensvoorwaarden micro-organismen


  • Lucht (zuurstof)
  • Water


Slide 21 - Diapositive

Verse melk
  •  Pasteuriseren


  • de melk wordt verhit tot 72 graden
  • veel micro-organismen gaan dood

Slide 22 - Diapositive

Lang houdbare melk


  • Steriliseren


  • de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
  • alle micro-organismen gaan dood


Slide 23 - Diapositive

Wijn en bier
  • Alcohol


  • Door de alcohol worden micro-organismen gedood

Slide 24 - Diapositive

zilveruitjes
  • Zuur


  • Te zuur voor de micro-organismen om in te leven

Slide 25 - Diapositive

blikje ananas
  • Suiker


  • Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven

Slide 26 - Diapositive

Koffie
  • Vacuum


  • Er is geen lucht, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)

Slide 27 - Diapositive

Olijven
  • Zout


  • Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven

Slide 28 - Diapositive

Cup a soup, rozijnen


  • Drogen


  • er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven

Slide 29 - Diapositive

Maak opdr. 3 (blz. 15 en 16)

Slide 30 - Diapositive