Quiz Katheteriseren en blaasspoelen

Quiz Katheteriseren en blaasspoelen.
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Quiz Katheteriseren en blaasspoelen.

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn de belangrijkste complicaties van het inbrengen van een blaaskatheter?
(Meerdere antwoorden zijn goed)
A
Bloedverlies
B
Blaasontsteking
C
allergische reacties
D
pijn door beschadiging

Slide 2 - Quiz

Hoelang moet je wachten voordat de verdovende gel is ingewerkt bij het inbrengen van een blaaskatheter?
A
3 tot 7 minuten
B
1 tot 2 minuten
C
3 tot 5 minuten
D
5 tot 10 minuten

Slide 3 - Quiz

Waarmee blaas je een ballon op van een CAD?
A
met steriel water
B
met water uit de kraan
C
met lucht
D
speciale vloeistof bijgeleverd in een katheterset

Slide 4 - Quiz

Wat wordt bedoeld met intermitterend katheteriseren?
A
Legen van de blaas m.b.v. een katheter
B
Eenmalig legen van de blaas op regelmatige tijdstippen
C
Cliënt leegt zelfstandig de blaas met een katheter
D
Eenmalig legen van de blaas

Slide 5 - Quiz

Wat is een cystitis?
A
kaakontsteking
B
blaasontsteking
C
schimmelinfectie
D
prostaatontsteking

Slide 6 - Quiz

De huid rondom een supra pubiskatheter wordt gereinigd met
A
steriel water
B
kraanwater
C
zinkzalf
D
alcohol

Slide 7 - Quiz

Wat is de reden dat je steriele handschoenen gebruikt bij het katheteriseren?

Slide 8 - Question ouverte

Waarom moet de katheter 2 cm worden doorgeschoven nadat de urine loopt?

Slide 9 - Question ouverte

Als VPK mag ik zowel mannen als vrouwen katheteriseren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Urineretentie betekent
A
Het teruglopen van de urine in de urineleiders
B
Het niet aflopen van urine in de katheterzak
C
Het niet of nauwelijks kunnen plassen waardoor urine in de blaas achterblijft
D
Blaasontsteking

Slide 11 - Quiz

Een verblijfskatheter is geïndiceerd bij terminale, bedlegerige patiënten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Katheteriseren gebeurt nooit in de thuiszorg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Welke katheter is het meest flexibel?
A
PVC
B
Latex
C
Siliconen

Slide 14 - Quiz

Er is geen lengteverschil tussen de éénmalige katheter van mannen en vrouwen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Blaasspoeling kan alleen via een verblijfskatheter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Een éénmalige katheter moet altijd met steriele handschoenen worden ingebracht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

De afkorting CAD is voor
A
Continue afloop diurese
B
Catheter á demeure

Slide 18 - Quiz

Afhankelijk vh materiaal vervang je de verblijfskatheter
A
Tussen 1 en 12 weken
B
Tussen de 6 en 12 weken
C
Tussen de 6 en 8 weken

Slide 19 - Quiz

Wat is de beste van onderstaande houdingen om een katheter in te brengen?
A
Platte rugligging zonder kussen onder hoofd
B
Platte rugligging met kussen onder hoofd
C
Zijligging met bekken iets omhoog

Slide 20 - Quiz

Voor het inbrengen van een verblijfskatheter bij de vrouw heb je geen glijmiddel nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

De dagelijkse verzorging van de verblijfskatheter is makkelijker bij
A
de man
B
de vrouw

Slide 22 - Quiz

Wanneer de zorgvrager gaat douchen mag je de verblijfskatheter tijdelijk afdoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat kunnen oorzaken zijn van een niet (goed) aflopende verblijfskatheter?
A
Stress, onvoldoende drinken, zweten
B
Zweten, slechte nachtrust
C
Verstopping, zweten, kathetertip ligt tegen blaaswand aan
D
Dementie

Slide 24 - Quiz

Welke dagelijkse controles voer je als verzorgende sowieso uit bij een cliënt met een verblijfskatheter?
A
Kleur en geur, temperatuur cliënt
B
Kleur en hoeveelheid urine, hoeveelheid water in katheterballon
C
Kleur en hoeveelheid urine, hoeveelheid vocht inname
D
Enkel de insteekplaats moet worden gecontroleerd

Slide 25 - Quiz

Blaasspoeling kan nodig zijn om de katheter door te spoelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Een veel voorkomende klacht bij blaasspoeling is? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Hoge bloeddruk
B
Hartkloppingen
C
Aandrang om te plassen
D
Blaaskramp

Slide 27 - Quiz

Het wisselen van de urineopvangzak moet je zoveel mogelijk beperken ivm risico op infectie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Noem 5 aandachtspunten waar je op let vóór je de verpleegtechnische handeling gaat uitvoeren

Slide 29 - Question ouverte

De lengte van de mannelijke urethra is .......... cm lang.
A
20-25 cm
B
25-30 cm
C
15-20 cm
D
30-35 cm

Slide 30 - Quiz

Urineretentie is de meest voorkomende reden voor een eenmalige katheterisatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van een enkellumenkatheter?
A
Voor 1-malig katheteriseren
B
Gebruik als verblijfskatheter
C
Gebruik voor toediening van medicatie
D
Voor urodynamisch onderzoek

Slide 32 - Quiz

Voor het gebruik van een verblijfskatheter voor lange duur kies je een:
A
Latex katheter
B
PVC katheter
C
Siliconen katheter
D
Latex met teflon coating

Slide 33 - Quiz

Na hoeveel tijd moet je de balloninhoud controleren bij een siliconenkatheter?
A
1 week
B
3 weken
C
4 weken
D
6 weken

Slide 34 - Quiz

Gedurende de 1ste 5 dagen na plaatsing van een suprapubische katheter verzorg je de insteekopening onder normale omstandigheden ......
A
4 keer per dag
B
3 keer per dag
C
2 keer per dag
D
1 keer per dag

Slide 35 - Quiz

Hoelang duurt het voordat de fistel van een suprapubische katheter dichtgroeit?
A
1 uur
B
1 dag
C
6 uur
D
6 dagen

Slide 36 - Quiz

Na het uithalen van een verblijfskatheter moet je controleren of de zorgvrager voldoende zelfstandig plast in 24 uur. Wat is voldoende?
A
0,2-0,5 liter
B
0,5-1 liter
C
1,0-1,5 liter
D
1,5-2 liter

Slide 37 - Quiz

Een nefrostomiekatheter is alleen voor langdurig gebruik.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Wat is GEEN mogelijke complicatie bij een nefrostomiekatheter?
A
Gestoorde bloedstolling
B
Uitglijden van de katheter
C
Lekkage
D
Verstopping van de katheter

Slide 39 - Quiz

Het verzorgen van een nefrostomiekatheter moet steriel gebeuren. Hiervoor gebruik je bij de verzorging steriele handschoenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Ik vond deze quiz zinvol
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz