H6 Grammatica zinsdelen - ambiguïteit

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Goedemiddag 3VTb!

Het is alweer bijna weekend...

Zijn er nog vragen over:

afkortingen & symbolen, leestekens,

congruentie en inversie?

Herinneringen:

* Sanne en Sophie: 

Doen we de toets L1-lezen op

maandag 25 maart het 8e uur?

Vandaag:

Huiswerk gemaakt?

Opdracht 1-5, H4 Grammatica zinsdelen

H6 Grammatica zinsdelen

Ambiguïteit

Ambiguïteit

Wat is ambiguïteit?

1. Zinnen die maar 1 betekenis hebben.
2. Zinnen die je op meerdere manieren uit kan leggen.
3. Iemand met 2 persoonlijkheden.
4. Iemand met heel veel persoonlijkheden.

Wat is de oorzaak van ambiguïteit?

1. De zin bevat een homoniem.
2. De zin bevat een woordgroep die meerdere betekenissen heeft.
3. Je kunt de zin op twee manieren ontleden.
4. De zin bevat een synoniem

Ambiguïteit

Ambigue = dubbelzinnig 

(op meerdere manieren op te vatten)

Woord met meerdere betekenissen (homoniem)

Woordgroep met meerdere betekenissen

Redekundig ontleden

Onduidelijke verwijzing

Homoniem

De taxichauffeur zette zijn klanten af.

Hier kan afzetten betekenen 'afleveren', maar ook 'te veel laten betalen'.

-> ander voorbeeld op volgende slide.

Woordgroep met 

meerdere betekenissen

Het schilderij van oom Karel is gestolen.

Oom Karel is de eigenaar.

Oom Karel is op het schilderij afgebeeld.

Oom Karel heeft het schilderij gemaakt.

-> ander voorbeeld op volgende slide.

Is het verstandig om ambiguïteit te gebruiken in een zakelijke brief en waarom wel/niet?

Is er sprake van ambiguïteit?
Ook je enkel laten afzetten bij Schiphol
gaat straks geld kosten.

1. Ja
2. Nee

Wat gaat er mis op het plaatje
van Fokke en Sukke?

Is de volgende zin een onduidelijke verwijzing?
De boerin melkt de koe Gerda en haar dochter.

1. Ja
2. Nee

Is de volgende zin een onduidelijke verwijzing?
De krokodil at de voorbijganger en zijn kind op.

1. Ja
2. Nee

Op twee manieren ontleden

Ferdinand groette de man met de pet.

Twee mogelijkheden:

De man met de pet = lijdend voorwerp

De man met de pet wordt gegroet door Ferdinand.

De man = lijdend voorwerp

met de pet = bijwoordelijke bepaling

Met de pet groette Ferdinand de man.

Wie laat wie niet in de kou staan?

'Kees sloeg de docent met een pan op haar hoofd'
Hoe ontleed je deze zin?
A: De docent met de pan sloeg Kees op haar hoofd.
B: Met een pan sloeg Kees de docent op haar hoofd.

1. alleen met antwoord A
2. alleen met antwoord B
3. met antwoord A en B
4. met allebei niet

Mijn zus is gelukkig getrouwd.

Noem twee verschillende betekenissen van deze zin.

Om het af te leren:

Huiswerk

Hoofdstuk 6 - Grammatica zinsdelen:

Opdracht 1-4