Chapitre 1 3va Bijvoeglijk NW + werkwoorden ER

Bonjour 2VX
LessonUp; log nu in met je eigen voornaam.

 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour 2VX
LessonUp; log nu in met je eigen voornaam.

 

Slide 1 - Diapositive

Le but de ce lesson
...... (c'est quel jour?), ...... (c'est quelle date?)

On connait:
-bijvoeglijk naamwoord
-werkwoorden op -er

Slide 2 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Wat is dat?
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in het Frans? 

Slide 3 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een persoon of een ding/zelfstandig naamwoord.

Het blonde meisje = la fille blonde
De nieuwe tablet = la nouvelle tablette
De hoge golven = les hautes vagues

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een persoon of een ding/zelfstandig naamwoord.

Het blonde meisje = la fille blonde
De nieuwe tablet = la nouvelle tablette
De hoge golven = les hautes vagues

Wat valt je op??

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Plaats van het BNW is altijd achter het zelfstandig nw, behalve:
GRAND, BON, LARGE, BEAU
HAUT, VIEUX, JEUNE, NOUVEAU
LONG, MAUVAIS, AUTRE, JOLI
PREMIER, DERNIER, GROS, PETIT

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Plaats van het BNW is altijd achter het zelfstandig nw, behalve:
GRAND, BON, LARGE, BEAU
HAUT, VIEUX, JEUNE, NOUVEAU
LONG, MAUVAIS, AUTRE, JOLI
PREMIER, DERNIER, GROS, PETIT
Uit je hoofd leren!

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
GRAND, BON, LARGE, BEAU
HAUT, VIEUX, JEUNE, NOUVEAU
LONG, MAUVAIS, AUTRE, JOLI
PREMIER, DERNIER, GROS, PETIT
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

KLOPT DIT?
C'EST UNE BONNE IDÉE!!
A
OUI
B
NON

Slide 9 - Quiz

KLOPT DIT?
LE MESSAGE VIEUX
A
OUI
B
NON

Slide 10 - Quiz

KLOPT DIT?
LES PETITS GENS
A
OUI
B
NON

Slide 11 - Quiz

KLOPT DIT?
J'AI UNE APPLI NOUVELLE
A
OUI
B
NON

Slide 12 - Quiz

De uitgangen
PETIT              PETITS                  PETITE            PETITES

Slide 13 - Diapositive

Uitgangen
MNL enk:  ---; mon petit frère
VRL enk: --e; ma petite soeur
MNL mv: --s; mes petits frères
VRL MV: --es; mes petites soeurs

Bij woorden eindigend op een --e, komt er geen "e" bij.
C'est un magasin moderne / C'est une ville moderne 

Slide 14 - Diapositive

HOE ZEG JE IN HET FRANS?
een kleine actrice

Slide 15 - Question ouverte

Uitgangen met een s of x (MNL)
MNL enk:  ---; mon chien est gros (NIETS ERACHTER)
MNL mv: --e; mes chiens sont gros (NIETS)
MNL enk: --s; mon pull est vieux  (NIETS)
MNL mv: --es; mon pulls sont vieux (NIETS)

Bij woorden eindigend op een --e, komt er geen "e" bij.
C'est un magasin moderne / C'est une ville moderne 

Slide 16 - Diapositive

Uitgang eau, mnl mv -> eaux
Mon t-shirt est beau
Mes t-shirts sont beaux

Mon pull est nouveau
Mes pulls sont nouveaux

Slide 17 - Diapositive

Hoe zeg je?
mijn mooie truien
A
mes beaux pulls
B
mes beau pulls

Slide 18 - Quiz

Uitgang F -> VE (vrl enk)
Julien est sportif
Julia est sportive



Slide 19 - Diapositive

Hoe zeg je?
het sportieve meisje
A
la sportive fille
B
la fille sportif
C
la fille sportive
D
la sportif fille

Slide 20 - Quiz

Uitgang -X -> -SE (VRL ENKV)
Luc est heureux
Juliette est heureuse


Slide 21 - Diapositive

Uitgangen --ON / IEN / EUX / IER
MNL ENKV:    BON.           ITALIEN.             AMOUREUX.       DERNIER
MNL MV:         BONS.        ITALIENS           AMOUREUX.        DERNIERS
VRL ENK:        BONNE.     ITALIENNE        AMOUREUSE.     DERNIÈRE
VRL MV:          BONNES.   ITALIENNES     AMOUREUSES.  DERNIÈRES

Slide 22 - Diapositive

Klopt dit?
Julia et Romeo sont amoureuses
A
oui
B
non

Slide 23 - Quiz

Uitzonderingen
Nieuw: nouveau(x) /nouvelle(s)  
Oud: vieux / vieille(s)
Lang: long(s) / longue(s)
Wit: blanc(s) / blanche(s)
Mooi: beau(x) / belle(s)
Dik: gros / grosse(s)
Uit je hoofd leren!

Slide 24 - Diapositive

werkwoorden op -re
Répondre
Je reponds            Nous répondons
Tu réponds            Vous répondez 
Il/elle répond        ils/elles répondent

Slide 25 - Diapositive

Passé composé
Répondre
-re
+ u
J'ai répondu

Slide 26 - Diapositive

Faire à papier (je, tu, ... + PC):
entendre (horen)
perdre (verliezen)
attendre (wachten)
vendre (verkopen)

Slide 27 - Diapositive

Faire à papier (je, tu, ... + PC):
entendre (horen)
perdre (verliezen)
attendre (wachten)
vendre (verkopen)
Nog tijd over? BINGO!!

Slide 28 - Diapositive

Faire à papier (je, tu, ... + PC):
entendre (horen)
perdre (verliezen)
attendre (wachten)
vendre (verkopen)

Slide 29 - Diapositive