Mens en gezondheid hoofdstuk 6.

Mens en gezondheid
Hoofdstuk 6: Invloeden op de gezondheid.

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

Éléments de cette leçon

Mens en gezondheid
Hoofdstuk 6: Invloeden op de gezondheid.

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
De leerling weet wat gezondheidsdeterminanten zijn. 
De leerling weet wat een gezonde leefstijl is.
De leerling weet welke biologische factoren de gezondheid beïnvloeden.
De leerling weet welke omgevingsfactoren de gezondheid beïnvloeden.


Slide 2 - Diapositive

Gezonde leefstijl:
Wat is gezond leven?
Leerlingen schrijven het op een wisbordje.

Slide 3 - Diapositive

 Gezondheid
biologische factoren
omgeving
leefstijl
voorzieningen gezondheidszorg
Gezondheidsdeterminanten:

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn gezondheidsdeterminanten?
A
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
B
Schimmels en bacterien
C
Het coronavirus
D
Voedsel

Slide 5 - Quiz

 Gezondheid:
Mentale gezondheid: geestelijk of psychisch.
Fysieke gezondheid: lichamelijk.

Slide 6 - Diapositive

Je mentale gezondheid heeft te maken met je:
A
lichamelijke gezondheid
B
fysieke gezondheid
C
geestelijke of psychische gezondheid
D
erfelijke gezondheid

Slide 7 - Quiz

 Klassikale opdracht:
Maken opdracht 6.02 blz. 125.

Slide 8 - Diapositive

 Biologische factoren:
Factoren binnen een persoon 
Gen.


Slide 9 - Diapositive

 Genetisch:
 ‘Het zit in m’n genen’ ( Erfelijk bepaald).

Een gen is een klein onderdeeltje van een cel die erfelijke factoren kan beïnvloeden. Een gen kan van invloed zijn op het ontstaan van ziekten. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Omgevingsfactoren:
Gezonde leefomgeving
Welbevinden: je goed voelen 
Land 
Welvaart: genoeg geld en middelen
Welvaartsziekten: ziekten door luxe

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

 Opdracht:
Maak opdracht 6.09 blz. 131.

Slide 14 - Diapositive

Omgevingsfactoren:
Opvoeding/thuissituatie
Sociaal netwerk: mensen die belangrijk voor je zijn
Sociale druk: druk om je op een bepaalde manier te gedragen.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

 Opdracht:
Maak opdracht 6.13 blz. 134.

Slide 17 - Diapositive

Omgevingsfactoren:
Reclame: kan positief of negatief zijn  
Sociale media: kan positief of negatief zijn

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

 Opdracht:
Maak opdracht 6.15 blz. 136.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht:
Lezen blz. 123 t/m 137.
Maak opdracht 6.01, 6.03, 6.04, 6.05, 6.06, 6.07, 6.08, 6.10, 6.11, 6.16 (blz. 123 t/m blz. 137).

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

 Opdracht:
Maak opdracht 6.17 blz. 137.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Wat betekend welbevinden?
A
je goed en ongelukkig voelen
B
je zwak en misselijk voelen
C
je happy en gezond voelen
D
je prettig, gelukkig voelen

Slide 25 - Quiz

Welvaart hoort bij de categorie 'Omgevingsfactoren'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Gezondheid kan beïnvloed worden door omgevingsfactoren. Wat is een voorbeeld van een omgevingsfactor.
A
De invloed van van je eigen emoties
B
Emoties en aanlegfactoren
C
Je aanleg om spontaan te zijn naar anderen
D
Sociale steun of sociale druk

Slide 27 - Quiz

Waardoor ontstaat een welvaartsziekte?
A
Luxe leefgewoonten.
B
Ongezond eten.
C
Roken en alcohol drinken.
D
Weinig bewegen.

Slide 28 - Quiz

Sociale media kunnen een negatief effect hebben op je gezondheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

waarom is het voor mensen belangrijk om een sociaal netwerk te hebben?
A
minder eenzaam en meer weerstand
B
minder eenzaam en meer rust
C
meer weerstand en rust
D
meer energie en meer weerstand

Slide 30 - Quiz

Wat is geen welvaartsziekte?
A
diabetes
B
kanker
C
obesitas
D
griep

Slide 31 - Quiz

Een ongezonde leefstijl door overvloed en luxe kan een …………………………………………………………… veroorzaken.
A
babysterfte
B
gezondheidszorg
C
levensverwachting
D
welvaartsziekte

Slide 32 - Quiz

Wat hoort bij welvaartsziekten?
A
🍺🍷🚬🍎🍐🍒
B
⚽️🏀🏋🏼🍺🍷🍎🍐🍒
C
💻📱🍺🍷🚬
D
🍺🍷🚬🍟🍔🍕

Slide 33 - Quiz

Wat is een obesogene omgeving?
A
Omgeving die mensen stimuleert veel te eten en weinig te bewegen
B
Omgeving waarin een gezonde leefstijl wordt gestimuleerd
C
Omgeving waarin veel aandacht is voor preventieve maatregelen
D
Omgeving waarin weinig welvaartsziekten terugkomen

Slide 34 - Quiz

Welvaart
A
Persoonsgebonden factoren
B
omgevingsfactoren
C
Leefstijl

Slide 35 - Quiz

Leefstijl:
Ontspanning belangrijk om stress te voorkomen.
Burn-out: lange tijd stress.


Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Leefstijl:
Dagritme: op een vaste tijd dingen doen.
Bewegen: regelmatig bewegen.
Hygiëne: zorgen voor jezelf een schone omgeving.
Seksualiteit.

Slide 38 - Diapositive

 Klassikale opdracht:
Bekijken beweegrichtlijnen.
Maak opdracht 6.20 blz. 141. Lees daarvoor blz. 140.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Leefstijl:
Seks.
Voorbehoedsmiddelen: beschermen tegen zwangerschap zoals anticonceptiepil.
SOA: seksueel overdraagbare aandoening.

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Leefstijl:
SOA: wat is dat?
Hoe krijg je SOA?
Voorbeelden van SOA.
Overtijd.

Slide 43 - Diapositive

Opdracht:
Lezen blz. 138 t/m 145.
Maken opdracht 6.18, 6.21, 6.22, 6.23, 6.24, 6.26 (blz. 138 t/m 147).

Slide 44 - Diapositive

Met welke voorbehoedsmiddelen kun je een SOA voorkomen?
A
De pil
B
Het condoom
C
Het vrouwencondoom
D
Het spiraaltje

Slide 45 - Quiz

Wat is hygiëne?
A
handen wassen
B
dweilen
C
tandenpoetsen
D
stofzuigen

Slide 46 - Quiz

Wat is een SOA?
A
Seksueel overdraagbare acties
B
een vorm van griep
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
een vorm van verkoudheid

Slide 47 - Quiz

Wat is persoonlijke hygiëne?
A
ramen zemen
B
dweilen
C
tandenpoetsen
D
stofzuigen

Slide 48 - Quiz

Het bewegingspatroon en dagritme zijn van invloed op iemands gezondheid. Maar ook:
A
Leefstijl
B
Gezonde voeding
C
Leeftijd
D
A,B en C zijn waar

Slide 49 - Quiz

Een SOA kan worden overgedragen door bloed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 50 - Quiz

Wat is geen anticonceptiemiddel?
A
Hormoonspiraal
B
Anticonceptiepil
C
Nicotinepleister
D
Condoom

Slide 51 - Quiz

Waarom is bewegen belangrijk?
A
je slaapt beter
B
het vermindert stress
C
je gewicht blijft op peil
D
bloeddruk is lager

Slide 52 - Quiz

Afsluiting:
Lesevaluatie.
Vooruitblik volgende les.
Huiswerk.

Slide 53 - Diapositive