Thema 7 BS 1 Organismen

Thema 7 Ecologie
Basisstof 1 Organismen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 7 Ecologie
Basisstof 1 Organismen

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Leerdoelen:
  • Je kunt beargumenteren wanneer je iets natuur noemt
  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen
  • Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Wat is natuur?
Dat is voor iedereen anders. 

Van Dale woordenboek: 
Natuur = dat wat de mens om zich heen ziet als niet door hem gewijzigd.

Zou je nieuwe natuur kunnen creëren?

Slide 3 - Diapositive

Marker wadden
In 2016 is Natuurmonumenten gestart met de aanleg van een eilanden groep in het Markermeer om kwetsbare watervogels de ruimte te geven.


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

1. Zijn de Marker wadden 'natuur' volgens Van Dale?
2. Wat vind je zelf van de Marker wadden? Is het 'natuur'? Waarom wel/niet?

Slide 6 - Question ouverte

Ecologie
= Deel van de biologie dat onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun milieu (omgeving).

Verschillende takken:
  • Dierecologie
  • Plantecologie
  • Aquatische ecologie

Verschillende relaties tussen organismen en hun omgeving ...

Slide 7 - Diapositive

Biotische en abiotische factoren
Alle omstandigheden die op een organisme invloed hebben = factoren

Biotische factoren 
= levende (en dode) factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. 

Abiotische factoren 
= niet levende factoren, zoals het weer, 
de zon en aanwezigheid van water.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Biotisch
Abiotisch
Wind
CO2
Zuurstof
Water
Bodem
Roofvijanden
Soortgenoten
Schimmel
Bacterie
Voedsel
Temperatuur

Slide 10 - Question de remorquage

Noem ten minste drie abiotische factoren die mogelijk verschillen tussen een bos en heidegebied.

Slide 11 - Question ouverte

Organisatieniveaus van de ecologie
Levensgemeenschap = alle populaties in een bepaald gebied

Ecosysteem = gebied wisselwerking tussen biotische en abiotische factoren

Biosfeer = wereld

Slide 12 - Diapositive

Een levensgemeenschap is :
A
alle biotische factoren in een ecosysteem
B
alle a-biotische factoren in een ecosysteem

Slide 13 - Quiz


Wat is een voorbeeld van een levensgemeenschap?
A
Een kudde schapen.
B
Alle dieren in een bos.
C
Alle dieren en planten in een grasland.
D
Alle mieren uit een mierenkolonie.

Slide 14 - Quiz

Klein
Groot
Ecosysteem
Biosfeer
Levensgemeenschap
Individu
Populatie

Slide 15 - Question de remorquage

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 16 - Question de remorquage

Verspreidings-gebied
Het verspreidingsgebied (areaal) is het daadwerkelijke gebied op de kaart waar de soort voorkomt. Voorbeeld: verspreiding zandhagedis in Nederland.

Habitat = het leefgebied van een soort. De abiotische factoren bepalen of een gebied geschikt is als habitat.

Slide 17 - Diapositive

Bodemdeeltjes
In zand kunnen de wortels makkelijker doordringen en wordt zuurstof beter vastgehouden
In klei houdt de bodem beter water vast.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Tolerantie
= vermogen van een organisme om schommelingen in een abiotische factor te verdragen. 
Tolerantie van verschillende soorten vissen voor zuurstofgebrek. Het krijgen van zuurstof is bij deze vissen de beperkende factor (zonder kunnen ze niet leven).
Het tolerantiegebied is het gebied tussen de minimum en maximum waarde van een abiotische factor waarbij een soort kan leven. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 24 - Quiz

Wat is geen biotische factor die invloed heeft op de reiger?
A
De temperatuur van het water dat koud aanvoelt
B
De vissen die als voedsel dienen
C
De grassen het water schoonmaken
D
De bodemdiertjes die als voedsel voor de vissen dienen

Slide 25 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 26 - Quiz

Merels en mussen, die leven in hetzelfde bos, behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Een weiland is een ...
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 28 - Quiz

Welk niveau van ecologie zie je hier?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu

Slide 29 - Quiz

Door klimaatverandering warmt de zee op. Voor sommige organismen wordt de temperatuur op een bepaalde plek onaangenaam. Wat verandert er voor vissen?
A
Het tolerantiegebied verschuift
B
Het verspreidingsgebied verschuift

Slide 30 - Quiz