Ch 6 demander la route et verbe aller 1HA en A

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Vandaag

- de weg vragen

- de weg omschrijven

- verbe aller (bron H)

00:12

Comment il s'appelle? geef antwoord in een hele zin.

00:19

Il cherche quoi?
alleen lidwoord en zelfstandignaamwoord invullen

00:30

Qui aide Tony?

1. een man
2. een vrouw
3. een jongen
4. een meisje

00:41

Pour aller à la boulangerie c'est comment? Geef antwoord in het NL

01:06

Hoe begin je de vraag als je de weg vraagt? En FR

01:53

Wat is het woord voor 'voor'

1. devant
2. d'abord
3. avant

01:55

Wat is het woord voor achter?

1. après
2. devant
3. derrière

03:40

Wat is het Franse woord voor tegenover?

1. en regarde
2. en face
3. entre

regarde l'image

La boulangerie est où?

la poisonnerie

les légumes et les fruits

le marché

le cinéma est où il est devant ou derrière le marché?

le magasin est à droite ou à gauche du cinéma?

Le verbe aller

Je vais         ik ga

tu vas          jij gaat

elle va     zij gaat

il va       hij gaat

on va       we gaan

nous allons     wij gaan

vous allez     ils vont

ils vont       zij gaan

elles vont    zij gaan

verbe aller (mv)

nous allons wij gaan

vous allez ils vont

ils vont zij gaan

elles vont zij gaan

Le futur proche

Als je in FR wilt zeggen dat iets binnenkort gaat gebeuren, gebruik je een vorm van aller

LET op na een vorm van aller volgt altijd een heel werkwoord

Il va regarder la télé.

ondw + vorm van aller+heel ww+rest van de zin

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

vais

vas

va

allons

allez

vont

overhoren voca A (1HA)

overhoren voca A,B,E,F (1A)

Tâche p.82 

Je maakt de film alleen

Je gebruikt alleen zinnen uit de phrases clés die je aanpast op jouw situaties! (translate is 0 punten)

Laat zoveel mogelijk plekken zien in jouw film, ga dus echt naar die plekken toe (sportclub, winkel, school, huis van vriend of vriending, maar je blijft buiten!)