Welke afbeelding past het beste bij deze stijlperiode?
A
B
C
D
Slide 4 - Quiz
muziek algemeen
Strenge symmetrische vormen
(blz. 42 onderaan)
Tonaliteit
Grondtoon en kwint
Dramatische ontwikkeling (contrasten)
Weense school (componisten)
Orkest
Slide 5 - Diapositive
muzikale thema's
4.1
motief
gebroken drieklanken
voorzin (1e vier maten)
nazin (laatste 4 maten)
=
periodische zinsbouw
> thema
Slide 6 - Diapositive
Bekijk het thema op blz. 42. Beschrijf het contrast tussen A en B. Gebruik hiervoor de volgende begrippen: piano/forte, legato/accent, strijkers, tutti
Doorwerking: gebruik thema's of nieuw materiaal, modulaties
Reprise: ontspanning, herhaling Expositie in hoofdtoonsoort
Eventueel coda (afsluiting muziekstuk
Operahuis
Slide 8 - Diapositive
Tekst
kenmerken hoofdvorm
expositie
doorwerking
Reprise
modulaties
slotstuk
rondo
menuet
slagwerk
strijkers
adagio
opera
soloconcert
Slide 9 - Question de remorquage
Menuet & Rondo
4.3
Luchtiger van karakter
ontspannen vermaak
Menuet: dans in 3/4 - ABA
Rondo: thema (refrein) + couplet - ABACADAFA
Trio
Wiener Mozart Orchester
Slide 10 - Diapositive
Welk contrast hoor je tussen menuet en trio. Kies uit de volgende woorden: piano/forte, strijkers/blazers, een- of meerstemmig, afgemeten/lieflijk
Slide 11 - Question ouverte
4.4
Het symfonieorkest
Slide 12 - Diapositive
Wat heb je meegekregen uit dit filmpje over de opbouw van een symfonie?
Slide 13 - Carte mentale
Symfonie
4.5
Allegro: hoofdvorm, snel
Adagio: ABA of thema met variaties, langzaam
Menuet: dans, 3/4, ABA
Finale: allegro of presto, uitbundig, hoofdvorm of rondo
Slide 14 - Diapositive
Opera & diversen
4.6
opera blijft populair
> komische opera
strijkkwartet: twee violen, altviool, cello + 4 delen
soloconcert: 3 delen, snel/langzaam/snel
klavecimbel > piano(forte)
Slide 15 - Diapositive
W.A.Mozart
1756 - 1791
Componist, pianist, violist en dirigent.
Mozart was een wonderkind, dat op uitzonderlijk jonge leeftijd viool, klavecimbel en orgel speelde en kwalitatief hoogstaand werk componeerde.
Bekende werken: Requiem, die Zauberflöte soloconcerten, symfonieën en strijkwartetten.
Slide 16 - Diapositive
Wie componeerde dit stuk?
A
Wolfgang.A. Mozart
B
Joseph Haydn
C
Ludwig van Beethoven
D
Franz schubert
Slide 17 - Quiz
Ludwig van Beethoven
1770-1827
Duitse componist, musicus, virtuoos en dirigent. Hij bracht het classicisme tot voltooiing en leidde de romantiek in.
bekende werken:
9e symfonie (ode an die Freude)
Moonlightsonate
Fidelio
Missa Solemnis
Für Elise
Slide 18 - Diapositive
Welke soort stukken worden in het filmpje genoemd en leg uit wat de kenmerken zijn.
Slide 19 - Question ouverte
Joseph Haydn
1732-1809
Oostenrijk, docent Mozart.
Moeilijke jeugd gehad, ouders wilden priesterschap. Uiteindelijk gekozen om muziekles te geven. Zo aan het hof gekomen waar hij hofcomponist werd bij vorst Paul II Anton Esterházy.