SPA 2A 2021-10-06 WOE

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Plan de hoy Plan van vandaag

1. Leren / voorbereiden voor de toets (LE, D-toets, werkbladen)
2. Eventueel meedoen met extra uitleg grammatica H5
3. Laatste 10 minuten : quizje voca H5 

Imperativo Gebiedende wijs

Als je een bevel/instructie geeft aan één persoon, gebruik je de derde vorm van het rijtje dat je al kent:

>>> ¡Toma una horchata! Neem een horchata! (tomar)

Als je een bevel/instructie geeft aan twee of meer personen, vervang je de laatste -r van het hele werkwoord door een -d:

>>> ¡Escribid una carta! Schrijf een kaart! (escribir)

Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in:

(Visitar, vosotros) ___ a la abuela!

Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in:

(Visitar, tú) ___ la asociación protectora de animales!

Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in:

(Volver, tú) ___ aquí ahora mismo!

Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in:

(Escribir, tú) ___ tu nombre!

Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in:

(Elegir, vosotros) ___ un bocadillo ya!

Vul de juiste vorm van de gebiedende wijs in:

(Volver, vosotros) ___ aquí!

Querer, preferir Willen, liever hebben

Dit zijn 'laars'werkwoorden. De vormen binnen de laars krijgen een extra 'i' in de stam (e>ie):

PREFIERO

PREFIERO

PREFIERES

PREFIERE

PREFIEREN

PREFERIMOS

PREFERÍS

PREFERIR

Sara y Elena (querer) ___ hablar conmigo.

(Sara en Elena willen met mij praten.)

Yo (querer) ___ jugar con mi mascota todo el día.

(Ik wil de hele dag met mijn huisdier spelen.)

Juan no (querer) ___ trabajar hoy.

(Juan wil vandaag niet werken.)

Javi y yo no bebemos café, (preferir) ___ agua.

Elena no quiere tener un perro, (preferir) ___ tener un gato.

¿Qué (preferir) ___ vosotros, el chocolate o la fruta?

Preposición 'a' Voorzetsel 'a'

Wanneer een leidend voorwerp van een zin een persoon is, komt er een 'a' vóór het leidend voorwerp, behalve bij tener:

>>> Veo a mis amigos Ik zie mijn vrienden

>>> Veo al profesor Ik zie de docent (Let op: a + el = al)

Als het leidend voorwerp niet menselijk is, komt er ook geen 'a':

>>> Veo la playa Ik zie het strand

Los chicos saludan ____ sus amigos.

a

geen a

Javi y María ven ____ una foto bonita.

a

geen a

Yo tengo ____ tres hermanos y dos hermanas.

a

geen a

Vocabulario U5 Woordenschat H5

Javi drinkt een glas melk.

Ik heb honger. Ik wil een belegd broodje.

Wat neem je? Er is van alles.

Voor mij, een glas sap en wentelteefjes.

Het verjaardagsfeest is leuk.

¡De cadeaus zijn te gek! Bedankt!