Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Regenten en Vorsten
6.3 Het absolutisme
Slide 1 - Diapositive
economisch systeem waarbij personen geld in een onderneming investeren voor winst
Slide 2 - Question ouverte
Welk bedrijf wordt meestal in verband gebracht met JP Coen en de Banda-eilanden?
Slide 3 - Question ouverte
Deze functie was de legeraanvoerder van de Republiek
A
Raadspensionaris
B
Stadhouder
Slide 4 - Quiz
Deze functie ging over de financiën in de Republiek
A
Raadspensionaris
B
Stadhouder
Slide 5 - Quiz
6.3 Het absolutisme
Vorsten willen in deze periode alle macht hebben = absolutisme. Zij geloven dat zij deze macht van God krijgen.
Duitse rijk gaat mis -> dertig jarige oorlog verliest keizer de macht en verhuist naar Oostenrijk.
Slide 6 - Diapositive
Lodewijk XIV is wel succesvol absoluut vorst: laat alle tegenstanders in één paleis bij hem wonen - Versailles.
Staten-Generaal nooit bijeen geroepen, Edict van Nantes ontbonden.
Slide 7 - Diapositive
Mercantilisme: import verkleinen, export vergroten. Op deze manier maximale winst voor het land.
Rusland en Engeland streven naar absolutisme. In Rusland geen strijdt, in Engeland wel.
Slide 8 - Diapositive
Engeland kent strijd tussen protestanten (Anglicanen) en katholieken. Vorst bepaald.
Glorious Revolution: Willem III maakt Engeland weer protestant en maakt een constitutionele monarchie, waarbij koning aan de grondwet gebonden is.
Slide 9 - Diapositive
Na deze les moet je de volgende examenvraag kunnen beantwoorden.
Slide 10 - Diapositive
Elisabeth Charlotte geeft een negatieve beschrijving van het hofleven onder Madame de Maintenon.
Na deze les moet je de volgende examenvraag kunnen beantwoorden.
Slide 11 - Diapositive
Historici beweren dat deze negatieve beschrijving kan worden verklaard vanuit: 1 het absolute karakter van het bewind van Lodewijk XIV en 2 een persoonlijk motief van Elisabeth Charlotte. Ondersteun beide verklaringen met een argument en leg daarna uit dat je door de tweede verklaring twijfelt aan de betrouwbaarheid.
Slide 12 - Question ouverte
Na deze les:
Ken je de volgende begrippen: absolutisme, mercantilisme, glorious revolution, constitutionele monarchie.
Ken je de volgende personen: -
Kun je het volgende kenmerkende aspect toepassen: - het streven van vorsten naar absolute macht.