clase 11 - P3 - miércoles 13 de marzo 2024

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Les 11 - P3 - miércoles 13 de marzo de 2024

¿Qué hacemos hoy?

Leerdoelen:

1. Ik maak het werkblad 'tener que' af

2. Ik herhaal de getallen in het Spaans (eerst van 1 - 100, en daarna de honderdtallen t/m 1000)

3. Ik herhaal het bezittelijk voornaamwoord + de woordenschat over familie

Vandaag loggen jullie in via lessunop.app

Herhalen werkwoord 'tener' 

'Tener' betekent hebben:

tengo

tienes

tiene

tenemos

tenéis

tienen

Tengo diecisiete años.

¿Tienes una familia grande?

María y yo tenemos mucho trabajo.

Mi hermana tiene el pelo corto

tener + que + heel werkwoord 

=

iets moeten

Werkblad 'tener que'+ ww

Let op het verschil tussen het vraagwoord ¿qué? en que

• ¿Qué comes?                                 Wat eet jij?
• Hoy no tengo que trabajar      Vandaag moet ik niet werken

Maak het werkblad: Vul de juiste vorm van 'tener que' én de werkwoorden in iedere zin in

¿Cuántos años tienes?
Geef antwoord met een hele zin

Voer een Spaans getal
in boven de 30
(uitgeschreven in letters)

Hoe schrijf je 27 in het Spaans?

1. veinte y siete
2. veintesiete
3. veintisiete
4. veinte y seis

Schrijf twee bezittelijke
voornaamwoorden op
in het Spaans

Bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is...

            Dit is mijn boek                                            Dit zijn onze boeken

            Is dit jouw boek?                                        Zijn dit jullie boeken?

                                  Dit is zijn boek                          Dit zijn hun boeken

Bezittelijk voornaamwoord

Hoe zeg je in het Spaans:
'Haar vrienden komen uit Spanje.'

1. Tus amigos son de España
2. Sus amigos son de España
3. Su amigo es de España
4. Sus amigos es de España

Vertaal de zin:
'Mijn ouders hebben een grote familie'