6. Waterwinning en watergebruik in Nederland

Waterwinning en watergebruik in Nederland 
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Waterwinning en watergebruik in Nederland 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke zaken


PTA -> SO
Afwezig/ regels

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SO! 
Week 41! 
§ 2, 3, 4, 5, 6, 7
Leren: 4x doornemen, 1 daarvan dag van te voren
Doe het in stukjes
Niet langer dan een 30 min en dan pauze! 
Vragen? Mail of App

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang douch jij elke dag?
Minder dan 5 min
5 - 10 min
10- 15 min
Langer dan 15 min

Slide 5 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel liter water verbruikt een Nederlander gemiddeld per dag?
A
Minder dan 50 liter
B
50 - 100 liter
C
100 -150 liter
D
Meer dan 150 liter

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 
• Je kunt verschillen in het watergebruik tussen huishoudens, landbouw en industrie beschrijven en verklaren.
• Je kunt de manieren van drinkwaterwinning in Nederland beschrijven en verklaren.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag 

Slide 9 - Diapositive

maximumscore 2
• Menselijke oorzaak: de mens pompt (te veel) water op 1
• Beschrijving: door het oppompen slinkt de zoetwaterzak onder de duinen waardoor het zoute water kan opdringen 1
of:
• Menselijke oorzaak: het versterkte broeikaseffect leidt tot
zeespiegelstijging 1
• Beschrijving: Als het verschil tussen de zeespiegel en het daar achterliggende grondwaterpeil van het land groter wordt, zal meer zoute kwel ontstaan in de kustzone 1

Welke groepen gebruiken water in Nederland

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf op per groep/sector waarvoor ze water gebruiken.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Industrie
Koelwater 
= water dat gebruikt wordt om stoom weer af te koelen 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Industrie 
Proceswater 
= tijdens het proces in de fabriek wordt water gebruikt om een product te maken. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw 
Irrigatie 
= het kunstmatig nathouden of natmaken van akkers en gewassen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij 
Maar deze kennen we al heel goed. 

Toename:
- bevolkingsgroei 
- welvaart 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan t werk! 
Lezen § 6
Maken opdrachten of test je zelf. 
Klaar? Leren voor So! 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn drie manieren van waterwinning 

Waar komt jou water vandaan? 
1. grondwater 
2. oppervlakte 
3.duinen 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten drinkwater 
De prijs van ons water
Oppervlakte water is duurder. Waarom? 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grondwater
  • Groot gedeelte van Nederland bestaat uit zandgrond
  • Zand filtert water heel goed -> Goede doorlaatbaarheid 
  • Regenwater wordt gefilterd door het zand 
-> Het vuil blijft achter.
-> het wordt vervolgens opgepompt.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlaktewater
  • Oppervlaktewater = het water dat je kunt zien liggen. Nederland bestaat voor een vijfde deel uit oppervlaktewater. Er is oppervlaktewater dat door de mens is gemaakt, zoals kanalen, sloten, plassen, vijvers en grachten.

  • Water wordt gefilterd en schoongemaakt tot drinkwater

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duinen
  • Duinwater wordt gemengd met oppervlakte water.
  • Via andere meren en rivieren wordt het naar de duinen gepompt en daar wordt het gefilterd/ schoongemaakt.
  • Zoetwaterzak onder de duin moet op niveau blijven (niet te klein worden).

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waterwinning uit de duinen -> zoetwaterzakken

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Beantwoord de examenvraag 

Slide 25 - Diapositive

maximumscore 2
• Menselijke oorzaak: de mens pompt (te veel) water op 1
• Beschrijving: door het oppompen slinkt de zoetwaterzak onder de duinen waardoor het zoute water kan opdringen 1
of:
• Menselijke oorzaak: het versterkte broeikaseffect leidt tot
zeespiegelstijging 1
• Beschrijving: Als het verschil tussen de zeespiegel en het daar achterliggende grondwaterpeil van het land groter wordt, zal meer zoute kwel ontstaan in de kustzone 1

Hoe goed ken je het nu? 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom hebben waterbesparende maatregelen thuis weinig invloed op het totaal?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Brak' water is...
A
Zout water
B
Zoet water
C
Water tussen zout en zoet water in
D
Water met een kater

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is grijs water?
A
zwaar vervuild water
B
licht vervuild water
C
normaal water
D
helder water

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom worden energiecentrales vaak gebouwd naast een rivier?
A
Koelwater aanwezig
B
Wonen weinig mensen in de buurt
C
Is toeval
D
Bluswater aanwezig

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt het met het water van een rioolwaterzuiveringsinstallatie?
A
Hier wordt drinkwater van gemaakt
B
Het water wordt geloosd op het oppervlaktewater
C
Het wordt gebruikt als koelwater
D
Het wordt gebruikt als proceswater

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van irrigatie zien we hier?
A
Oppervlakte-irrigatie
B
Beregening
C
Druppel irrigatie
D
Geen irrigatie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Beregening
B
Druppelirrigatie
C
Oppervlakte-irrigatie

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bedoelen ze met je watervoetafdruk?
A
hoeveelheid water dat je per dag gebruikt
B
het huishoudelijke watergebruik
C
het industrieel watergebruik

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het diagram zie je het watergebruik van Nederlanders per persoon per dag. Achter een aantal kleuren in de legenda is het watergebruik vervangen door de letters P, Q en R.

Waar staat het juiste watergebruik bij de letters uit de legenda van het diagram?
A
P= douche Q = wastafel R= wasmachine
B
P = douche Q = wasmachine R = wastafel
C
P = wasmachine Q = wastafel R = douche
D
P = wastafel Q = douche R = wasmachine

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goedkoopste manier van drinkwaterwinning?
A
Oppervlaktewater
B
Regenwater
C
Grondwater

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions