5.10 Kijk naar taal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 5.10
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 230.

Huiswerk controle:

5.9 opdracht 1 t/m 4

 

2. Lesdoelen

Aan het eind van deze les:

- weet je dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal gebruiken; 

- weet je wat signaalwoorden zijn en waarvoor je ze gebruikt; 

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.

Je maakt zelfstandig les 5.10 opdracht 5, 8 en 9 op blz 230 t/m 232.

Jessica, Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Krystian, Jaysen, Niek & Zouhir

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

n.v.t.

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat voor soort woordsoort is ' vanwege'?

1. Een reden
2. Een tegenstelling
3. Een opsommig
4. Geen van deze antwoorden

Wat voor soort woordsoort is ' namelijk'?

1. Een tegenstelling
2. Een reden
3. Een opsomming
4. Geen van deze 3 antwoorden

Wat voor soort woordsoort is ' ook' ?

1. Een tegenstelling
2. Een reden
3. Een opsomming
4. Geen van deze 3 antwoorden

Wat voor soort signaalwoord is ' de eerste'?

1. Een tegenstelling
2. Een reden
3. Een opsomming
4. Geen van deze 3 antwoorden

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 5.10 opdracht 5, 8 en 9 op blz 230 t/m 232..

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Talen

Nederlands is de officiële taal van Nederland. Nederland heeft meer officiële talen: Het Fries (in Friesland) en het Engels en Papiamento (op de Nederlandse Antillen). Voor veel mensen in Nederland is Nederland niet hun eerste taal. 

Woorden als maar, ook, en daarom zijn signaalwoorden. Een schrijver gebruikt signaalwoorden om het verband te laten zien tussen alinea's, zinnen en zinsdelen. Signaalwoorden geven bijvoorbeeld aan dat er een reden komt of een tegenstelling. Zo helpen signaalwoorden je om de tekst beter te begrijpen. 

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Krystian, Jaysen, Niek & Zouhir: Je maakt zelfstandig les 5.10 opdracht 5, 8 en 9 op blz 230 t/m 232.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Had je alle vragen van de mini-check fout of vind je het lastig?  

Wij maken samen opdracht 8

6. Zelfstandig werken

Lees goed de gele stukjes theorie. 

Je maakt zelfstandig les 5.10 opdracht 5, 8 en 9 op blz 230 t/m 232.

Ben je klaar? 

1. Nakijken en verbeteren

2. Lezen in een leesboek. 

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- weet je dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal gebruiken?

- weet je wat signaalwoorden zijn en waarvoor je ze gebruikt?

8. Huiswerk & Toetsen

Huiswerk:

Maandag 13 mei

5.10 opdracht 5, 8 en 9

Toetsen:

-