Persoonsvorm verleden tijd (instructie)

Nederlands 
Persoonsvorm in de verleden tijd 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 
Persoonsvorm in de verleden tijd 

Slide 1 - Diapositive

Het begin

Slide 2 - Diapositive

Toets
  • Ga naar teams '20mmc'
  • Ga naar opdrachten
  • Ga naar de opdracht 'persoonsvorm in tegenwoordige tijd'
  • Maak de toets (20 vragen)
  • Klaar? 
  • Ga via ELO naar je digitale licentie 'Nu Nederlands' en maak h 3.2 

Slide 3 - Diapositive

timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je de rol van 't ex fokschaap bij vervoegingen van de persoonsvorm in de verleden tijd.
  • Aan het einde van de les weet je het verschil tussen zwakke- en sterke werkwoorden
  • Aan het einde van de les kan je het 't ex fokschaap toepassen. 

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 6 - Carte mentale

Instructie

T' ex fokschaap

Slide 7 - Diapositive

Wat is de verleden tijd van 'ik blijf'?
Ik.......

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van 'Wij lopen'?
Wij....

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van 'Ik pak'?
Ik .....

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van 'Ik ren'?
Ik....

Slide 11 - Question ouverte

Regels 't ex fokschaap (te of de)
  1. Je neemt het hele werkwoord (bv. raken)
  2. Haal de 'en' eraf en kijk naar de laatste medeklinker (rak)
  3. Controleer of de laatste medeklinker (K) in het 't ex fokschaap staat.
  4. Staat de medeklinker in het 't ex fokschaap, dan komt er te of ten in de verleden tijd erbij
  5. Ik raakte of wij raakten

Slide 12 - Diapositive

Schrijf de verleden tijd (ik vorm) op van de werkwoorden 'bakken' / 'braden' / 'bouwen' en 'lachen' op.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de verleden tijd (ik vorm) van de werkwoorden 'lopen' / 'blazen' en 'kijken' op.

Slide 14 - Question ouverte

Zwakke werkwoorden
(te of de)
Sterke werkwoorden
(Klank)

Slide 15 - Diapositive

Quiz

Slide 16 - Diapositive

Sterke werkwoorden eindigen in de verleden tijd altijd op de(n) of te(n)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij sterke werkwoorden gebruik je altijd 't ex fokschaap om de juiste vervoeging in de verleden tijd te vinden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij zwakke werkwoorden haal je altijd de 'en' van het hele werkwoord eraf om te bepalen of er de(n) of te(n) achter moet komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Bij toepassing van 't ex fokschaap kijk je alleen naar de medeklinkers.
t x f k ch p
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Beloofte is de juiste vervoeging in de verleden tijd omdat de F in het 't ex fokschaap staat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
  • Ga via ELO naar de digitale licentie 'Nu Nederlands'
  • Ga naar GRAM 3 en maak hoofdstuk 3.2 'Persoonvorm in de verleden tijd'
  • Opdracht 1 en 2 
  • Klaar: Ga aan de slag met de extra opdracht of naar 'trainers werkwoordspelling' (rechterzijde)
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Evaluatie
  • Aan het einde van de les weet je de rol van 't ex fokschaap bij vervoegingen van de persoonsvorm in de verleden tijd.
  • Aan het einde van de les weet je het verschil tussen zwakke- en sterke werkwoorden
  • Aan het einde van de les kan je het 't ex fokschaap toepassen. 

Slide 23 - Diapositive