Chapitre 6 bron H: futur Proche

Le dernier cours!
                                    Uitleg en opdrachten
      
 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Le dernier cours!
                                    Uitleg en opdrachten
      
 

Slide 1 - Diapositive

Deze les
 Aan het einde van de les:
1. Weet je welke onderdelen er op de eindtoets komen
2. Ga je met een goed gevoel de toetsweek in

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Werkwoord aller
We beginnen met het werkwoord aller (= gaan).

Slide 4 - Diapositive

VERVOEGING WERKWOORD ALLER
  • Je vais = ik ga
  • Tu vas = jij gaat
  • Il / elle va = hij/zij gaat
  • On va = wij gaan
  • Nous allons = wij gaan
  • Vous allez = jullie gaan/ u gaat
  • Ils / elles vont = zij gaan

Slide 5 - Diapositive

Et maintenant à vous!
Sleep de juiste vormen van het werkwoord aller naar de juiste persoon.
Je
Tu
Il/elle/on
ils/elles
Nous
Vous
vais
va
allez
vas
vont
allons

Slide 6 - Question de remorquage

Even oefenen!
Vul je juiste vorm van het werkwoord aller in de zin in.

Slide 7 - Diapositive

Je .... à la boulangerie.

Slide 8 - Question ouverte

Nous .... au club de foot.

Slide 9 - Question ouverte

Tu .... à l'ecole aujourd'hui?

Slide 10 - Question ouverte

Vous .... manger une pizza?

Slide 11 - Question ouverte

Welke zin staat niet in de futur proche?
A
Tu as mangé une pizza.
B
Tu vas manger une pizza.
C
Vous allez manger une pizza.
D
Nous allons manger une pizza.

Slide 12 - Quiz

vul zoveel mogelijk (hele) werkwoorden in

Slide 13 - Carte mentale

Le passé composé
We gaan nu de passé composé herhalen

Slide 14 - Diapositive

Zet in de passé composé:
je regarde une série.
A
je vas regardé une série.
B
je suis regardé une série.
C
j'ai regardé une série
D
j'aller regardé une série.

Slide 15 - Quiz

Elle (heeft bezocht) la Tour Eiffel.
A
est visité
B
a visité
C
va visité
D
visité

Slide 16 - Quiz

Vous (gaat dragen) une robe rouge.
A
allons porter
B
allez porter
C
vont porter
D
porter

Slide 17 - Quiz

(heeft gepraat) Nous _________ espagnol.

Slide 18 - Question ouverte

(gaan wonen) Nous _________ à Wijk bij Duurstede.

Slide 19 - Question ouverte

(heb gehouden van) J' _________ les cours.

Slide 20 - Question ouverte

Vul zoveel mogelijk woorden uit chapitre 5 & 7 in.

Slide 21 - Carte mentale

Tijd voor evaluatie!
Vul de vragen in ter evaluatie van deze les.

Slide 22 - Diapositive

Ik kan het werkwoord aller toepassen in een zin.
(100= helemaal, 0 = totaal niet)
0100

Slide 23 - Sondage

Ik begrijp hoe ik een zin in de passé composé moet zetten in het Frans.
(100= helemaal, 0 = totaal niet)
0100

Slide 24 - Sondage

Ik begrijp hoe ik een zin in de toekomende tijd moet zetten in het Frans.
(100= helemaal, 0 = totaal niet)
0100

Slide 25 - Sondage

Ik ben al goed op schema (met leren van vocabulaire en grammatica)
(100= helemaal, 0 = totaal niet)
0100

Slide 26 - Sondage

Ik vond het een leerzame les
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage