Hoofdletters en leestekens niv. 3

Vandaag:
- Hoofdletters en punten
- Luisteropdracht
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Vandaag:
- Hoofdletters en punten
- Luisteropdracht

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen voor vandaag
Aan het einde van deze les:
  • weet ik wanneer we hoofdletters gebruiken
  • weet ik wanneer we punten, komma's, uitroeptekens en     vraagtekens gebruiken
  • heb ik een mini verhaal gemaakt waarin alles terugkomt

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters

Slide 4 - Diapositive

Oefen verder in SCORE.
Hoofdletters
in een zin
Een zin begint met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Vandaag is het donderdag.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters 
bij eigennamen

Alle namen van personen.

Bijvoorbeeld:
Wanneer komen Rutger en Marloes?

Brent 
Geke

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters bij persoonsnamen
Je schrijft altijd de voornaam én achternaam
met een hoofdletter:

Jelte Meijer
Anne-Fleur Koster






Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenvoegsels

Niels van Rijn
 
Meneer Van Engelen

Familie Van Engelen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters bij aardrijkskundige namen


Namen van plaatsen, streken, provincies en landen schrijf je met een hoofdletter. 



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Eduward naar Barneveld.

Gelderland

Veluwe


Nederlandse identiteit


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardrijkskundige namen


Bijvoorbeeld:
de Alpen, de Maas, de Sahara, de Poolster



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzondering:

Windstreken schrijf je met een kleine letter:
oost, west, thuis best

Ook:
zon, maan, ster



Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Namen van bedrijven, merken, organisaties, evenementen

Rabobank, Fendt,
 John Deere, Lely Astronaut
Zwarte Cross

Uitzonderingen bij sommige merknamen
 BBB, LTO, iPhone, HEMA, YouTube

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Religie
Heilige begrippen schrijf je met een hoofdletter:
God, Allah, Sint-Maarten
U of u





Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staan de hoofdletters goed?
A
Mevrouw A. van Beek
B
Mevrouw A. van beek
C
Mevrouw Van Beek
D
Mevrouw van Beek

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
A
mercedes
B
Mercedes

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens
  • Punten
  • Komma's
  • Vraagteken 
  • Uitroepteken

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen:
• Je weet dat hele zinnen beginnen met een hoofdletter.
• Je kent de regels voor hoofdletters in eigennamen en aardrijkskundige namen.
• Je kunt de regels toepassen in eenvoudige situaties.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De punt
  • Aan het einde van elke zin.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gebruik leestekens en hoofdletters?
  • Dan weet je precies waar de zin begint en eindigt.
  • Je weet waar je de nadruk moet leggen of een leespauze moet inlassen.
  • Zodat je de zinnen makkelijker kunt lezen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De punt

  • Bij afkortingen als m.b.v. of t.a.v. of dr.


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het vraagteken
  • Aan het eind van een vraag:
Wanneer gebruiken we een vraagteken?
Wat wil jij eten?


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het uitroepteken
  • Na een bevel: Lig!
  • Na een uitroep: Auw!
  • Na een oproep: Kom vandaag naar het stembureau!



Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het uitroepteken

Let op! Gebruik niet teveel uitroeptekens in een tekst! Dan valt het niet meer op! Het kan vrij dwingend overkomen!


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komma's plaatsen?
  • Voor een voegwoord: omdat, doordat, zoals, terwijl, aangezien, want en maar.


Ik kan niet naar het feest, omdat ik dan op vakantie ben.

Je kunt ook horen waar de komma komt.


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer komma's plaatsen?

  • Als je teveel komma's moet plaatsen, is je zin te lang. Zet een punt en maak er meerdere kortere zinnen van. Dat houdt je tekst actief en helder.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de opdrachten op het blad.

- Op de valreep 200 ton voor clara
- Klaar? Maar opdracht 'verhaal'



Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luisteropdracht

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions