Les 27 - H4 Grammatica: nevenschikkende/onderschikkende voegwoorden en

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
- Lesdoel
- Herhaling: wat weet je nog?
- Voorkennis: wat weet je al? 
- Uitleg: hoofdstuk 4 Gramm. voegwoorden
- Zelfstandig werken/verlengde instructie
- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les...
... weet ik wat nevenschikkende voegwoorden zijn

... weet ik wat onderschikkende voegwoorden zijn

Slide 3 - Diapositive

Herhaling: wat weet je nog?
Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin? Hoe weet je dat?

Ik hoorde van je moeder dat jij tennist

Slide 4 - Diapositive

Herhaling: wat weet je nog?
Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin? Hoe weet je dat?

Ik hoorde van je moeder dat jij tennist
Stap 1: vind de persoonsvormen 
Ik hoor van je moeder dat jij tenniste 
Stap 2: kan ik een woord voegen tussen de persoonsvorm en onderwerp?
Ik niet hoor van je moeder dat jij niet tenniste 
Stap 3: wel toevoegen = bijzijn / niet toevoegen = hoofdzin
Ik hoorde van je moeder = hoofdzin 
Dat jij tenniste = bijzijn

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Voorkennis: wat weet je al?
Hoe ontstaat een samengestelde zin? Wat voeg je toe?

Slide 7 - Diapositive

Voorkennis: wat weet je al?
Een samengestelde zin ontstaat (meestal) door het toevoegen van een voegwoord

Samengestelde zin
Hoofdzin + hoofdzin 
Hoofdzin + bijzin 

Slide 8 - Diapositive

Voegwoorden
Voegwoord
Wanneer?
Voorbeelden voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden

Hoofdzin + hoofdzin
En, want, maar, of
Onderschikkende voegwoorden
Hoofdzin + bijzin 
- Dat en woorden waarvan de twee lettergreep dat is (zodat, doordat)
- als, dan, hoewel, tenzij, terwijl, toen
- soms: 'of'

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeldopdracht
Benoem de zinnen: hoofdzin of bijzin? 

Ik wil heel graag naar de nieuwe film, maar ik ben nog geen zestien

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeldopdracht
Benoem de zinnen: hoofdzin of bijzin? 

Ik wil heel graag naar de nieuwe film, maar ik ben nog geen zestien

= hoofdzin + hoofdzin


Slide 11 - Diapositive

Zelf oefenen
Hoofdzin of bijzin? 

Die atleet is een jaar geschorst, omdat hij doping heeft gebruikt

Slide 12 - Diapositive

Zelf oefenen
Die atleet is een jaar geschorst, omdat hij doping heeft gebruikt

Hoofdzin + bijzin 
Die atleet is een jaar geschorst = hoofdzin
omdat hij doping heeft gebruikt = bijzin

Slide 13 - Diapositive

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 4 grammatica
Blz. 192-194
Opdracht 8, 9, 10 
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Goed! Iets voor je zelf doen
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive