2.2 Het land van de farao

Het oude Egypte: land van de farao


  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je device en schrift
  3. Log in bij LessonUp
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Het oude Egypte: land van de farao


  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je device en schrift
  3. Log in bij LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Wat weten jullie nog over de landbouw langs de Nijl?

Slide 2 - Carte mentale

Herhaling van de vorige les
Er komen 4 quizvragen aan...

Slide 3 - Diapositive

Waarom was het oude Egypte een 'geschenk van de Nijl'?
(twee antwoorden)
A
De Nijl is de langste rivier ter wereld
B
Door de Nijl konden er planten groeien
C
Door de Nijl bleef de grond vruchtbaar
D
De Nijl was heilig voor de oude Egyptenaren

Slide 4 - Quiz

Hoe kregen de Oude Egyptenaren het water van de Nijl dieper het land in?
A
Sjadoef (waterschep) en in emmer verplaatsen
B
Kanaaltjes, dammen en dijkjes

Slide 5 - Quiz

Zet op juiste volgorde
A
Landbouw > irrigatielandbouw > overschotten > schrift
B
Landbouw > irrigatielandbouw > schrift > overschotten
C
Irrigatielandbouw > schrift > overschotten > jagers
D
Jagers > irrigatielandbouw > landbouw > schrift

Slide 6 - Quiz

Door het landbouwoverschot ontstonden:
A
rattenplagen, omdat ze niet alles van het land konden halen.
B
zwemwedstrijden in de Nijl, omdat ze tijd over hadden
C
ambachten en (ruil)handel
D
voorraden

Slide 7 - Quiz

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:

  • uitleggen hoe Egypte één staat werd rond 3000 v. Chr. 
  •  uitleggen waarom de farao als god werd aanbeden
  • een reden geven waarom de uitvinding van het schrift, de ambtenaren bij hun werk konden helpen

Slide 8 - Diapositive

Het ontstaan van staten
De irrigatielandbouw vroeg veel organisatie. Leiders van deze organisatie gebruikten de landbouwopbrengsten voor ambtenaren, priesters en soldaten inhuren.




Zo bouwen leiders kleine staten op, en kronen zichzelf soms ook tot koning of vorst.


Slide 9 - Diapositive

Egypte één staat rond 3000 v. Chr. 
  • Koning Narmer van Opper-Egypte verovert Neder-Egypte

  • Opper- en Neder-Egypte vormen vanaf dat moment één koninkrijk

Slide 10 - Diapositive

Video
Raar maar waar - De vloek van Toetanchamon
(de ontdekking van het graf van Toetanchamon)
(7:07)

Introductie op het onderwerp 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

De goddelijke farao
De Egyptenaren dachten dat de goden over hen regeerden.

Horus regeert over de mensen en begeleidt de doden in het dodenrijk.
In de hemel had Horus een valkenhoofd, maar op aarde nam hij de vorm van farao aan. De farao had een kroon en een staf. 

Alle Egyptenaren waren onderdanen

Slide 13 - Diapositive

Er komt een sleepvraag aan... 

Slide 14 - Diapositive

Slaaf
Boer
Farao
Ambachtslieden
Priester
Familie van de Farao
landarbeiders
Hoge ambtenaren

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Diapositive

In ruil voor het gebruik van de grond moesten de boeren belasting afstaan aan de farao.
Ambtenaren konden de belastingen bijhouden en wetten opschrijven dankzij het schrift (3000 v. Chr)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Er komen 3 herhalingsvragen aan... 

Slide 19 - Diapositive

Met de uitvinding van het schrift eindigde de ... en begon de ...
A
prehistorie, historie
B
historie, prehistorie

Slide 20 - Quiz

Op de afbeelding zie je een kaart van Egypte. Waar op de kaart ligt Opper-Egypte en Neder-Egypte?
A
Opper-Egypte is de bovenste helft, Neder-Egypte in het zuiden
B
Opper-Egypte is de onderste helft, Neder-Egypte in het noorden

Slide 21 - Quiz

De belasting die de Egyptenaren werden voor verschillende doelen gebruikt. Waarvoor werd het niet gebruikt?
A
Om de soldaten mee te betalen
B
Om de ambachtslieden mee te betalen die voor de Farao werkten
C
Als noodvoorraad voor als het slecht ging met de oogst
D
om de verre reizen van de farao te betalen.

Slide 22 - Quiz

Rechten van de farao 
  1. Alle Egyptenaren werken voor hem
  2. Hij bezit heel Egypte 
  3. Alle Egyptenaren betalen belasting aan hem

Slide 23 - Diapositive

Plichten van de farao 
Uiteraard had de farao ook plichten. Hieronder worden er enkele opgesomd: 
  1. Hij is verantwoordelijk voor het welzijn in de wereld. 
  2. Hij regelt de overstroming van de Nijl. 
  3. Hij moet het volk beschermen. 

Slide 24 - Diapositive

Eenheid en verdeeldheid
  • Bij een sterke farao erkenden alle onderdanen zijn heerschappij.

  • Bij een zwakke farao verdween soms de politieke eenheid. Plaatselijke bestuurders namen dan zelf de macht, en soms werden gebieden zelfs veroverd door een buitenlandse koning

Slide 25 - Diapositive

Rechten 
Plichten 
Hij is verantwoordelijk voor het welzijn in de wereld. 
Alle Egyptenaren werken voor hem. 
Alle egyptenaren moeten aan hem  belastingen betalen. 
Hij moet het volk beschermen. 
Hij bezit heel Egypte 
Hij regelt de overstroming van de Nijl.

Slide 26 - Question de remorquage

Uitbreiding van het rijk
  • Farao Toetmozes start de expansie van Egypte

  • Hij verovert o.a. het land van de Kanaänieten en dat van de Nubiërs

  • Egypte werd nog rijker door de schatten die ze veroverden en de krijgsgevangenen die ze meebrachten
Kanaänieten
Nubiërs
Opper-Egypte
Neder-Egypte

Slide 27 - Diapositive

Wat is niet waar?
A
De farao hield de goden tevreden door te offeren
B
De koning hield de goden tevreden door te bidden
C
De goden waren boos als er natuurrampen waren
D
Om de goden tevreden te houden offerde farao vaak in zijn paleis

Slide 28 - Quiz

Onder een sterke farao werd het rijk uitgebreid. Wat is een reden voor een farao om zijn rijk uit te breiden?
A
De eer, als je won.
B
De goederen die de overwonnen volken moesten leveren.
C
Hierdoor werden andere volken afgeschrikt.
D
Om de godsdienst te verspreiden.

Slide 29 - Quiz

Wie mochten in de tempel komen?
A
Alleen de farao
B
Alleen de priesters
C
De farao, de priesters en iedereen die dat wou
D
De farao en de priesters

Slide 30 - Quiz

De Farao mocht in de tempel komen omdat:
A
Hij de baas van het land is
B
Hij de oppergod is
C
Hij de opperpriester is
D
Omdat hij ze anders bedreigd en dood

Slide 31 - Quiz

Waarom werd het schrift uitgevonden?
A
Brieven kunnen schrijven aan familie
B
Farao kunnen schrijven voor hulp
C
Eigendommen vastleggen en voorraden bijhouden

Slide 32 - Quiz

Hoe lang denk je dat
de Nijl is?
A
3011 km
B
6695 km
C
300 km
D
7855 km

Slide 33 - Quiz

Wat is de dubbele kroon van de farao? Leg uit.

Slide 34 - Question ouverte

HUISWERK:
> lezen paragraaf 2.2
> maken paragraaf 2.2.
   vr. 1 t/m 7

Slide 35 - Diapositive