Opdracht fictie boek 2 deel 2

Huiswerk op je tafel
timer
1:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Huiswerk op je tafel
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk nakijken
H4 Formuleren opdracht 2: zinnen 1 t/m 5

Slide 2 - Diapositive


H3 Lezen
H4 Lezen
H3 (ww)spelling
H4(ww)spelling
H3/4 Woordenschar
H3/4 Formuleren
H1 Grammatica
H2 Grammatica
H3 Grammatica zinsdelen
H3 Grammatica wrdsoorten

Slide 3 - Sondage


H3 Lezen
H4 Lezen
H3 (ww)spelling
H4(ww)spelling
H3/4 Woordenschar
H3/4 Formuleren
H1 Grammatica
H2 Grammatica
H3 Grammatica zinsdelen
H3 Grammatica wrdsoorten

Slide 4 - Sondage


H3 Lezen
H4 Lezen
H3 (ww)spelling
H4(ww)spelling
H3/4 Woordenschar
H3/4 Formuleren
H1 Grammatica
H2 Grammatica
H3 Grammatica zinsdelen
H3 Grammatica wrdsoorten

Slide 5 - Sondage

PO periode 2
Eén opdracht: interview de hoofdpersoon uit je boek. 
Twee cijfers: schrijfvaardigheid (1x), fictie (0,5x)
Alle informatie: classroom

Slide 6 - Diapositive

Personages in een boek
  • Hoofdpersoon: personage dat een grote verandering doormaakt, degene om wie het verhaal draait. 
  • Tegenspeler: belangrijkste persoon voor de hoofdpersoon en zijn verhaal. Kan ook een eigenschap van de hoofdpersoon zijn. Door tegenspeler komt hoofdpersoon in beweging. Leg je keuze voor tegenspeler uit. 
  • Bijpersonen: noem een aantal belangrijke personages voor het verhaal / hoofdpersoon. 


Slide 7 - Diapositive

Hoofdpersoon
  • Uiterlijke kenmerken
  • Karaktereigenschappen
  • Ontwikkeling van een personage in het verhaal
  • Eén of twee belangrijke gebeurtenissen voor de hoofdpersoon en zijn ontwikkeling. 

Slide 8 - Diapositive

Soorten vragen 
  • Open vragen: wie, wat, wat, waar, wanneer, hoe. 
  • Gesloten vragen: één kort antwoord mogelijk, zoals ja of nee. Beginnen meestal met een werkwoord. 
  • Meerkeuzevraag: geïnterviewde heeft beperkte keus als antwoord, meestal in enquêtes. 
  • Doorvragen: vraag die aansluit op een antwoord om meer informatie te krijgen. 
  • Reflectieve vragen: vraag om iemand te laten nadenken over zijn eigen situatie of rol. 

Slide 9 - Diapositive

Hoe zou je dag eruit zien als je miljonair was?
  • Interview elkaar kort, tweetallen. 
  • Stel één doorvraag en één reflectieve vraag op basis van het antwoord. 
  • Schrijf op welke aanvullende vragen je hebt gesteld als interviewer.  
  • 2 minuten per interview. 
  • Na afloop: vertel in 1 minuut over je geinterviewde. 
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Stel je geïnterviewde voor:
  • 1 minuut
  • Vertel iets over zijn/haar uiterlijk. 
  • Vertel iets over karaktereigenschappen op basis van het interview. 
timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

Oefenen uitdrukkingen H4

Slide 12 - Diapositive