12.1 Monohybride kruisingen

Thema 13: Erfelijkheid en evolutie



Benodigheden
- Werkboek en schrift
- Pen, potlood, etc.
- iPad

Cijfer
- NEE



Lesson Up
Ja




Tassen in
de tassenkast
Telefoons in de telefoontas
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 13: Erfelijkheid en evolutie



Benodigheden
- Werkboek en schrift
- Pen, potlood, etc.
- iPad

Cijfer
- NEE



Lesson Up
Ja




Tassen in
de tassenkast
Telefoons in de telefoontas

Slide 1 - Diapositive

het genotype voor een eigenschap bestaat steeds uit twee
A
allelen
B
genen
C
chromosomen
D
mensen

Slide 2 - Quiz

als twee allelen gelijk zijn, heet dit
A
heterozygoot
B
homozygoot
C
homoloog

Slide 3 - Quiz

BB betekent
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 4 - Quiz

F1 generatie betekent
A
kinderen, 1e generatie
B
kinderen, 2e generatie
C
ouders , 1e generatie
D
ouders, 2e generatie

Slide 5 - Quiz

definities
genoom = alle genen van een organisme
genotype = informatie van de twee allelen voor een eigenschap

homozygoot= twee gelijke allelen voor een eigenschap
heterozygoot=twee verschillende allelen voor een eigenschap

dominant allel = overheersende allel van de twee allelen voor een eigenschap
recessief allel = onderdrukte allel van de twee allelen 

Slide 6 - Diapositive

today''s program 
bespreken opdrachten 11-18
extra oefenen met kruisingsschema's 
huiswerk 

Slide 7 - Diapositive

opdrachten 11-18

Slide 8 - Diapositive

Verschillende versies van een gen worden _______ genoemd, en de een kan domant zijn en de ander _______

Slide 9 - Diapositive

  • Geef de definities van genotype en fenotype

  • Wat is het verband tussen genotype en fenotype? 

Slide 10 - Diapositive

genotype = informatie van de twee allelen voor een eigenschap
   bijvoorbeeld 'PP' 
fenotype = waarneembare eigenschap 
   bijvoorbeeld 'zwarte haar' 

genotype + milieufactoren --> fenotype 
   bijvoorbeeld zwart haar paars verven --> paars haar 

Slide 11 - Diapositive

Volg het protocol en maak kruisingsschema's  van de kruisingen van de bloemen

Slide 12 - Diapositive

protocol
  1. beschrijving gen
  2. dominante allel, recessieve allel
  3. P: kruisingsinformatie : genotype of fenotype ouder & vertalen naar genotype
  4. F1: kruisingstabel maken en  F1 invullen 
  5. genotypeverhouding en fenotypeverhouding bepalen
  6. kans berekenen : laat de berekening zien!

Slide 13 - Diapositive

Bij konijnen is het allel B voor een zwarte vacht dominant over het allel b voor een bruine vacht
  • Bereken de kans op een homozygoot dominante nakomeling als twee heterozygote konijnen paren
  • Gebruik het protocol

Slide 14 - Diapositive

Bij paarden is het allel C voor een hazelnootkleurige vacht dominant over het recessieve allel c voor een grijze vacht.
Bereken de kans op een heterozygoot veulen als je een heterozygote merrie kruist met een homozygoot dominante  hengst. Gebruik het protocol.

Slide 15 - Diapositive

Bij paarden is het allel C voor een hazelnootkleurige vacht dominant over het recessieve allel c voor een grijze vacht.
Toen een heterozygote hengst paarde met een heterozygote merrie, werd er steeds een hazelnootkleurige veulen geboren.
Wat is de kans dat het volgende veulen een grijze vacht heeft? Gebruik het protocol

Slide 16 - Diapositive

Bij  aubergineplanten geldt dat het allel P voor een paarse schil dominant is over allel p voor een witte schil
  • Bereken de kans op heterozygote vruchten als je een homozygoot dominante plant kruist met een homozygoot recessieve plant. Gebruik het protocol . 

Slide 17 - Diapositive

Bij erwtenplanten geldt dat het allel T voor grote planten dominant is over allel t voor gedrongen planten.
  • Bereken de kans op een homozygoot domante nakomeling uit een kruising van een heterozygote ouderplant met een homozygoot recessieve ouderplant. Gebruik het protocol.

Slide 18 - Diapositive

Als van een vrouw  de vader blauwe ogen heeft en de moeder heeft blauwe ogen, dan is zij waarschijnlijk 
                     homozygoot / heterozygoot 
voor  het gen oogkleur 

Slide 19 - Diapositive

Bij draken zijn gele ogen dominant over groene ogen.
Twee draken met gele ogen paren en er worden 3 eieren gelegd. Van de drakennakomelingen heeft er 1 groen ogen, wat zijn de genotypen van de ouders? 
Gebruik het protocol

Slide 20 - Diapositive

huiswerk
leer 12.1
ook 'Hoe ontstaan meerdere fenotypen?'
maak opdr 19-22

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive