H5 - Pythagoras - 2M- 2425

H5 - Pythagoras
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H5 - Pythagoras

Slide 1 - Diapositive

H5.1 - Kwadraten
42=44=16
132=1313=169
23,82=566,44
Kwadraten uitrekenen = kwadrateren

Slide 2 - Diapositive

H5.1 - Wortels
Wortels zijn het omgekeerde
van kwadraten.
16=4
169=13
83=9,1104...
Wortels uitrekenen = worteltrekken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Kwadraten               Wortels
12 = 1 x 1 = 1                                                              
22 = 2 x 2 = 4
32 = 3 x 3 = 9
42 = 4 x 4 = 16
52 = 25
62 = 36
72 = 49
1=1
4=2
want 1 x 1 = 1
want 2 x 2 = 4
9=3
16=4
25=5
36=6
49=7
want 3 x 3 = 9
want 4 x 4 = 16

Slide 5 - Diapositive

Kwadraten               Wortels
82 = 64
92 = 81
102 = 100
112 = 121
122  = 144
132 = 169
14=196
196=14
169=13
144=12
121=11
100=10
81=9
64=8

Slide 6 - Diapositive

Kwadraten               Wortels
152 = 225
202 = 400
252 = 625
302 = 900
402 = 1600
502 = 2500
225=15
400=20
625=25
900=30
1600=40
2500=50

Slide 7 - Diapositive

Rekenvolgorde 

  Rekenvolgorde:

  1. Tussen haakjes
  2. Kwadraten en wortels
  3.   x   en   :   
  4.   +   en  -   

Slide 8 - Diapositive

voorbeeld

36252144=

Slide 9 - Diapositive

voorbeeld

36252144=
325212=

Slide 10 - Diapositive

voorbeeld
36252144=
325212=
7524=51

Slide 11 - Diapositive

H5.2- Machten
                     3² spreek je uit als 3 kwadraat 
                     3² = 3 x 3
                          spreek je uit als wortel 16
                                    want 4 x 4 = 16



16=4
16
Even een beetje herhalen:

Slide 12 - Diapositive

Kwadraten én machten worden gebruikt om berekeningen snel uit te voeren of formules korter te schrijven.
Zo kan je de berekening 7 × 7 × 7 × 7 × 7 korter schrijven als 75.

Je kan 75 op meerdere manieren uitspreken:
- 7 tot de macht 5
- 7 tot de vijfde
- 7 tot de vijfde macht
Van kwadraten naar machten
Een macht uitrekenen noem je machtsverheffen!

Slide 13 - Diapositive

Macht
2⁶
2 is het grondtal
6 is de exponent
 Het getal 43  =
  4 x 4 x 4  = 64

Zoals ze al uitleggen:
4 noem je het het grondtal
6 noem je de exponent
- 4 tot de macht 3
- 4 tot de derde
- 4 tot de derde macht
Uitspraak:

Slide 14 - Diapositive

5.2 - Machten

Op de rekenmachine doe je:
4 ^ 3 = 64

Oefen eens mee:




Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

H5.3 - De stelling van Pythagoras
Even herhalen:
3² spreek je uit als 3 kwadraat 
3² = 3 x 3
45 spreek je uit als :4 tot de 5e macht    45 = 4 x 4 x 4 x 4 x 4                        
                                   



16=4
wortel 16 = 4,
want 4 x 4 -=16

Slide 17 - Diapositive

Rechthoekige driehoeken
rechthoekige driehoeken?
Waarom zijn dit rechthoekige driehoeken?
De stelling van Pythagoras kan alle worden toegepast in rechthoekige driehoeken
Wat zijn ook al weer:

Slide 18 - Diapositive

De Stelling van Pythagoras ...

 ...kun je alleen gebruiken     bij  
  rechthoekige driehoeken

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Rechthoekige driehoeken
Dus:  Kenmerken van Rechthoekige driehoeken"
 
We weten dat ze:
  •  1 hoek van 90 graden hebben. (Zie hoek A, F en I        hieronder).
  • 2 korte zijden (= rechthoekszijden) hebben en 1 lange zijde (schuine zijde)

Slide 21 - Diapositive

Stelling van Pythagoras
Er zijn meer manieren om de stelling van Pythagoras uit te leggen. 
Je kunt met deze stelling de lengte van een zijde uitrekenen


In een rechthoekige driehoek geldt namelijk altijd:

(ene korte zijde)2+(andere korte zijde)2 =(lange zijde)2
of
RHZ2 +RHZ2 = SZ2
(rechthoekzijde2 + rechthoekzijde2 = schuine zijde2)
                                                         

Slide 22 - Diapositive


Hoe is de stelling van Pythagoras goed opgeschreven bij deze 
driehoek?

A
KL+LM=KL
B
KM2+KL2=ML2
C
LM2+KL2=KM2
D
KM2+LM2=KL2

Slide 23 - Quiz

De schuine (of lange) zijde berekenen
Wat is de opgave?
52+122=..2

Slide 24 - Diapositive

Nog een voorbeeld
Wat is de opgave?
1,62+1,22=..2

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo



In de vorige video zag je hoe je moet werken als je wél de langste zijde weet, maar een rechthoekzijde moet uitrekenen.

Slide 29 - Diapositive

zijde
kwadraat
RHZ 
24
576
RHZ 
?
   ??? +
SZ
30
900
900 - 576 = 324.  - >wortel 324 = 18 De vlieger staat 18 m. hoog

Slide 30 - Diapositive

5.4 Pythagoras gebruiken
Onderzoek rechthoekige driehoek?

Slide 31 - Diapositive

Is het een rechthoekige driehoek?
kz2=
kz2=
lz2=
______________+?
kz2=1024
kz2=1681
lz2=2401
____________+?
1024+1681=2705
Dus driehoek PQR is géén rechthoekige driehoek

Slide 32 - Diapositive

Oefenen
Tekst
zijde
kwadraat
RHZ - PQ
132
RHZ - PR 
55
    +
SZ - QR
143

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Soms is het nodig om eerst een hulplijn te zetten, omdat er geen rechthoekige driehoek is.
Kijk maar eens naar deze driehoek.
Pas na het zetten van de stippellijn, zijn er 2 rechthoekige driehoeken gekomen en kun je Pythagoras gebruiken!

Slide 35 - Diapositive

Diagonalen op kubus en balk
Op de balk is lijnstuk EG getekend. Lijnstuk EG is een diagonaal van het bovenvlak. Je kunt de lengte van de diagonaal EG berekenen met de stelling van Pythagoras. 

Slide 36 - Diapositive

 Pythagoras gebruiken: Diagonaal (kubus/balk)
Stappenplan:
Stap 1: Schets het vlak met diagonaal.
Stap 2: Zoek de rechthoekige driehoek.
Stap 3: Bereken met 
              werkschema SvP.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Wat weet je nu over en kan je nu met mijn stelling?
  • het is alleen toepasbaar bij een rechthoekige driehoek
  • er zijn twee korte zijden en een lange zijde
  • je kan de lange zijde uitrekenen
  • je kan een korte zijde uitrekenen
  • je kan controleren of een driehoek rechthoekig is
  • je kan een verhaaltjessom met pythagoras oplossen
  • je kent een irritant liedje over mijn stelling

Slide 40 - Diapositive

Stappen bij verhaaltjessom:
  1. lees het verhaal
  2. maak een schets met alle maten erin
  3. maak het schema met het vraagteken 
  4. vul het schema in
  5. reken het vraagteken uit
  6. geef antwoord
kz2=
kz2=
lz2=
____________+

Slide 41 - Diapositive