Herhaling presente en presente perfecto

De inhoud van de grammaticatoets voor toetsweek 2:



16 p. 99 TB
17 + 18 p.100 TB
19 (alleen de regelmatige vormen!) + 20 p.101 TB
23 p. 103 TB
24 p. 104 TB
Dit zijn de regelmatige vormen.
Nu de onregelmatige werkwoorden:
27 p. 107 t/m 115 TB
Elke bladzijde bestaat uit 6 kolommen. De vetgedrukte dingen zijn onregelmatig. Let op:
DE ONREGELMATIGHEDEN VAN KOLOM 1 + 4 + 6 MOET JE KENNEN.
DE ONREGELMATIGHEDEN VAN KOLOM 2 + 3 + 5 NIET!!
 

















1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De inhoud van de grammaticatoets voor toetsweek 2:



16 p. 99 TB
17 + 18 p.100 TB
19 (alleen de regelmatige vormen!) + 20 p.101 TB
23 p. 103 TB
24 p. 104 TB
Dit zijn de regelmatige vormen.
Nu de onregelmatige werkwoorden:
27 p. 107 t/m 115 TB
Elke bladzijde bestaat uit 6 kolommen. De vetgedrukte dingen zijn onregelmatig. Let op:
DE ONREGELMATIGHEDEN VAN KOLOM 1 + 4 + 6 MOET JE KENNEN.
DE ONREGELMATIGHEDEN VAN KOLOM 2 + 3 + 5 NIET!!
 

















Slide 1 - Diapositive

Presente Indicativo (tegenwoordige tijd)

vb: ik eet → como
Imperativo (gebiedende wijs)
vb: Eet! → ¡Come!

Pretérito Perfecto of Presente Perfecto (voltooide tijd)
( 2 benamingen maar is het zelfde!!)
vb: ik heb gegeten → he comido
Pretérito Indefinido (verleden tijd)
vb: ik at → comí
Pretérito Imperfecto (verleden tijd)
(In het Spaans zijn er twee tijden om iets in het verleden te zeggen / schrijven)
Gerundio
Ik ben aan het eten → estoy comiendo
 












Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Yo…………………….. (preferir) dar clases en el colegio.
A
prefero
B
prefiero
C
prefiere

Slide 10 - Quiz

Anouk……………………..(empezar) a las ocho de noche.

A
empiezas
B
empiezo
C
empieza
D
empeza

Slide 11 - Quiz

Lisanne y yo……………………………..(empezar) a bailar salga.
A
empiezamos
B
empezamos
C
empezais
D
empiezáis

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Moritz……………………….(tener) 14 años.
A
tengo
B
tienes
C
tene
D
tiene

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Voltooide deelwoorden zijn...
A
hablido - comido - vivido
B
hablido - comido - vivido
C
hablado - comedo - vivido
D
hablado - comido - vivido

Slide 17 - Quiz

Noem vier onregelmatige werkwoorden in de presente perfecto en geef de vervoeging.
 Schrijf het voltooid deelwoord op van.
1. Descansar:                5: Contar:
2. pensar:                     6 : poder:
3. querer:                      7:  volar:
4. preferir:                    8: dormir:

Slide 18 - Question ouverte

Geef de 1ste pers.enkv in de perfecto van llegar

Slide 19 - Question ouverte


Presente perfecto
1. Nina...........................(caminar) por las playas de Cádiz.
2. Chris y Robert..........................(ver) cosas muy bonitas en sus vacaciones.
3. Hoy...........................(perder-yo)  mis libros.  
4. ¿Tú...........................(hacer) los deberes en LessonUP?.
5. Joep siempre............................(vivir) en Holanda.
6..Hannelore. y yo...........................(escribir) las respuestas del examen en un su cuaderno.

Slide 20 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Spaans:
A. hij heeft gehad....................... clases muy temprano.
B. zij heeft gezien....................... cosas muy bonitas.
C. jullie hebben geschreven................... todo en el examen.

Slide 21 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen
Hoe zeg je in het Spaans: 
1. Zij hebben gezwommen.................................................................................. toda la tarde.
2.. Hij heeft gedacht................................................................................. mucho en tí.
3. Ik heb gewild..................................... este bolso desde hace mucho tiempo.

Slide 22 - Question ouverte

¿Y ahora?
Maken oefenmateriaal grammatica toetsweek 3 
(zie bestanden Teams)
Oefenen m.b.v. Verbuga

Slide 23 - Diapositive