4K Opslag, uitscheiding en bescherming BS2 + BS3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Thema 7: Opslag, uitscheiding en bescherming

Basisstof 2 + Basisstof 3: de lever en de nieren

Planning vandaag

15 min: luisteren naar de uitleg óf in stilte werken aan basisstof 2 en 3:
- lezen van de tekst
- samenvatten
- opdrachten maken/nakijken

10 min: In stilte werken. Keuze uit bovenstaande opties.
20 min: Eventueel samenwerken

5 min: Afsluiting

Leerdoelen

- Je kunt de functies van de lever noemen.

- Je kunt omschrijven wat hepatitis is.

 

- Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun functies en kenmerken.

Lever

Bouw van de lever

Lever 

bloedvaten

Poortader

Leverader

Leverslagader

Functies lever

- Constant houden glucosegehalte

- Bewerking van voedingsstoffen

- Gal maken

- Afvalstoffen afbreken

- Gifstoffen afbreken

Constant houden glucosegehalte 

Bewerking van voedingsstoffen

Eiwitten -> fibrinogeen 
(voor bloedstolling)

Gal maken

Lever maakt gal

Galblaas slaat gal op

Galbuis: gal vervoeren naar 12-vingerige darm

Gal emulgeert vetten

Afvalstoffen afbreken

Bijvoorbeeld dode rode bloedcellen

Hierbij ontstaan galkleurstoffen -> bruine kleur ontlasting

Bijvoorbeeld overtollige eiwitten
Hierbij ontstaat giftige stof: ureum
Wordt door de nieren uitgescheiden

Giftige stoffen afbreken

Alcohol, drugs, medicijnen

Worden onwerkzaam gemaakt en weer afgegeven aan bloed

Hepatitis virus (ontstoken lever)

• vocht uit vagina
• sperma
• bloed

Nieren en urinewegen

De onderdelen van je nieren en urinewegen

Een nier bestaat uit:

het nierschors, niermerg 

en de nierbekken.

De urineblaas - ligging

In de urineblaas kan de urine lange tijd worden opgeslagen, tot hij vol is.

De urine wordt afgevoerd naar buiten via de urinebuis.

Aan de slag!

Wat? Keuze uit onderstaande opties (basisstof 2 en 3):
- lezen van de tekst

- samenvatten

- opdrachten maken/nakijken (denk ook aan diagnostische toets)

Hoe? Eerste 10 minuten in stilte. Hierna eventueel samenwerken.
Hulp? Hand opsteken, docent komt helpen.

Klaar?  Nakijken/verbeteren van de opdrachten of samenvatten of leren.