Schrijfvaardigheid les 4

Welkom 1HVe

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom 1HVe

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud
Lezen
Uitleg leesboeken + opdrachten (Classroom)
Lesdoelen
Opdrachten Hoofdletters afmaken + nakijken
Leestekens
Aan de slag
Lesdoelen controleren
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Lezen in je leesboek 
(10 min)


Hoor je je naam, kom dan even naar voren met je boek!

Slide 3 - Diapositive

Uitleg leesboeken en opdrachten

In Classroom staan alle opdrachten. Laten we hier samen eens naar kijken.

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:

- Hoofdletters correct toepassen in een zin

- Leestekens correct toepassen in een zin

- Alle werkwoordsvormen correct schrijven in een tekst

Slide 5 - Diapositive

Werken met Hoofdletters (10m)
Blz 174                                                                       Blz 176
Opdracht 1                                            Opdracht 6 & 10

Klaar? Leeftijd boek checken op bibliotheek.nl
Ook klaar? Lezen in je boek

Slide 6 - Diapositive

Nakijken - Opdracht 1 blz. 174
  • a. Verenigde Staten
  • b. De Dierenbescherming
  • c. minister-president
  • d. Vaderdag
  • e. fitnesscentrum
  • f. Jan(-)Jaap van der Wal
  • g. Suikerfeest
  • h. Nobelprijs
  • i. carnaval
  • j. Zwitserse kaas

Slide 7 - Diapositive

Nakijken - Opdracht 6 blz. 176
We schrijven bij feestdagen ALLEEN de officiële namen met hoofdletter. Afstammelingen daarvan worden met kleine letter geschreven.
Kerstmis = officiële benaming, dus hoofdletter
kerst = onofficiële afgekorte naam, kleine letter

Slide 8 - Diapositive

Nakijken - Opdracht 10 blz. 177
a. Met het woord 'kerk' wordt verwezen naar een gebouw, een specifieke kerk. Alleen de naam van de kerk zelf krijgt een hoofdletter.
b. Hier wordt het woord 'Kerk' gebruikt als verwijzing naar de Katholieke Kerk als instituut

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Leestekens (Log in op je laptop)
We gebruiken leestekens om een tekst beter leesbaar te maken. 
Punt
Komma
Puntkomma
Dubbele punt
Vraag- en uitroepteken

Slide 11 - Diapositive

Wanneer schrijven we een punt in een zin?
A
Na een zelfstandige, mededelende zin
B
Tussen twee zelfstandige zinnen in
C
Aan het eind van elke zin
D
Na een normale zin

Slide 12 - Quiz

We gebruiken een komma bij ...
A
Lange zinnen die onoverzichtelijk dreigen te worden
B
Samengestelde zinnen tussen de twee persoonsvormen
C
Vòòr maar, nadat, omdat, terwijl, enz.
D
delen van een zin die je niet los kunt uitspreken

Slide 13 - Quiz

Een puntkomma kan gebruikt worden bij ...
A
Twee zinnen die met elkaar te maken hebben
B
Twee zelfstandige zinnen die elkaar aanvullen
C
Twee zelfstandige zinnen die sterk met elkaar samenhangen
D
Tussen zinnen die ongeveer hetzelfde betekenen

Slide 14 - Quiz

Een dubbele punt gebruiken we wanneer ...
A
Twee zelfstandige zinnen samenhangen
B
Er iets uitgelegd gaat worden
C
De tweede zin een toelichting geeft op de eerst zin
D
We voorbeelden gaan noemen

Slide 15 - Quiz

Leestekens
We gebruiken leestekens om een tekst beter leesbaar te maken. 
Punt         
Komma
Puntkomma
Dubbele punt
Vraag- en uitroepteken

Slide 16 - Diapositive

Punt: 
Punt
Na een zin komt een punt:
- We hebben een fijne vakantie gehad(.)

Puntkomma
Wanneer twee zinnen sterk met elkaar samenhangen:
- We hebben een fijne vakantie gehad(;) vooral de eerste weken hebben we ons goed vermaakt.

Slide 17 - Diapositive

Punt: 
Komma
Bij het samenvoegen van 2 zinnen gebruiken we een komma:
Dit komt vaker voor in langere zinnen, zoals tussen twee persoonsvormen, voor signaalwoorden en als je delen van de zin niet los kunt uitspreken.

- Het is leuk(,) maar ik word er moe van.
- Als we elke dag naar het strand kunnen(,) hebben we geluk.
- We hadden een fijne vakantie(,) die bovendien lekker lang duurde.

Dubbele punt
Bij twee samenhangende zinnen, vormt de tweede zin soms een toelichting bij de eerste zin. De dubbele punt kan deze twee zinnen verbinden:
- We hebben een fijne vakantie gehad(:) we konden elke dag naar het strand.
Dubbele punt kan vervangen worden door (komma + want):
- We hebben een fijne vakantie gehad(, want) we konden elke dag naar het strand.

Slide 18 - Diapositive

Oefenen met Leestekens
Lees eerst de theorie op blz. 178
Maak vervolgens opdracht 1 & 4
Klaar? Leesboek

Slide 19 - Diapositive

Nakijken opdracht 1 blz. 178
  • a. Vraagteken aan het eind van de zin toevoegen 
  • b. Bijvoorbeeld: + punt aan het eind van de zin
  • c. doen, maar + punt aan het eind van de zin
  • d. terugkomt, springt + punt aan het eind van de zin
  • e. Je raadt het al: hap, slik, weg kaas.
  • f. anders; soms + punt aan het eind van de zin

Slide 20 - Diapositive

Nakijken opdracht 4 blz. 179
a. Zonder de komma, zal je de oma van 'je' bellen. 
Met komma zeg je tegen je eigen oma dat je haar zal bellen.

b. Zonder komma, geef je een bevel om op slaapkoppen te schieten.
Met komma zeg je tegen die slaapkoppen dat ze moeten opschieten.

Slide 21 - Diapositive

Vervolg: Leestekens
We gebruiken nog meer leestekens, zoals:
Liggend streepje (koppelteken, weglatingsstreepje, afbreek-streepje)

Aanhalingstekens

Apostrof

Slide 22 - Diapositive

Vervolg: Leestekens
Liggend streepje     -

Afbreekstreepje: Aan het eind van de zin, als woorden niet he-lemaal op de regel past.
Koppelteken: Twee woorden plakken (interim-directeur)
Weglatingsstreepje: Spellings- en interpunctieregels

Slide 23 - Diapositive

Het liggend streepje in de vorm van het Weglatingsstreepje
Het gebruiken van het weglatingsstreepje doe je om herhaling van woorden te voorkomen. Je wilt bij de woorden spellingsregels en interpunctieregels niet twee keer het woord 'regels' opschrijven, want we willen het altijd zo kort mogelijk.
We laten de herhaling dus weg, zolang de herhaling duidelijk is en weggelaten kan worden zonder verwarring.
Hoofdpijn + nekpijn = Hoofd- en nekpijn (- vervangt 'pijn')

Slide 24 - Diapositive

Vervolg:  Oefenen met Leestekens

Lees eerst de theorie over het liggend streepje op blz. 180

Maak vervolgens opdracht 7

Klaar? Theorie lezen over apostrof en aanhalingstekens + maken opdracht 6abc & 8

Slide 25 - Diapositive

Vervolg: Leestekens
Aanhalingstekens    " "    ' '
Om citaten en om woorden die je letterlijk benoemt.

"Heb je lekker geslapen?" vroeg ze.

Schrijf je "middeleeuwen" met of zonder hoofdletter?  


Slide 26 - Diapositive

Vervolg: Leestekens
Apostrof
- Als je letter(s) uit een woord weglaat: (m'n, z'n)
- Als meervouds- of bezitsvorm: (opa's, Carla's)
- Na bezitsvorm van namen eindigend op -s: (Carlos' vader)
- Na verkleinwoorden eindigend op -y: (baby'tje)


Slide 27 - Diapositive

Vervolg:  Oefenen met Leestekens

Lees eerst de theorie op blz. 180

Maak vervolgens opdracht 6abc, 7 & 8

Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 28 - Diapositive

Nakijken opdracht 6 blz. 180
Zin A

Iemand die vooraan zijn of haar antwoord wil opschrijven? Anders zal de docent kiezen.

Slide 29 - Diapositive

Nakijken opdracht 6 blz. 180
Zin B

Iemand die vooraan zijn of haar antwoord wil opschrijven? Anders zal de docent kiezen.

Slide 30 - Diapositive

Nakijken opdracht 6 blz. 180
Zin C

Iemand die vooraan zijn of haar antwoord wil opschrijven? Anders zal de docent kiezen.

Slide 31 - Diapositive

Nakijken opdracht 7 blz. 181
  • a. Hoofd- en nekpijn
  • b. Muziekfilms en -video's
  • c. In- en uitschakelen
  • d. Hoge bloeddruk of lage bloeddruk
  • e. Pure chocolade en melkchocolade
  • f. Keel-neus-oorarts (KNO-arts)
  • g. Vooruitbestellen en -betalen
  • h.  Hoofdletters en kleine letters

Slide 32 - Diapositive

Nakijken opdracht 8 blz. 181
a. Lucas' boek schrijf je als het boek van LUCAS is.
Luca's boek schrijf je als het boek van LUCA is.

b. winters is het meervoud van winter
's winters voluit = des winters en betekent letterlijk in de winterse periode
Bijvoorbeeld: "We gaan 's winters vaak skiën."

Slide 33 - Diapositive

Tijd over?
Introductie: Gespeld

Slide 34 - Diapositive

Tijd over? Nieuwsartikel

Slide 35 - Diapositive

Controle lesdoelen
Vandaag heb je geleerd:

- Hoofdletters correct leren toepassen
- Leestekens correct leren toepassen

Slide 36 - Diapositive

Afsluiting

Blijf op je plek zitten totdat de docent zegt dat je het lokaal mag verlaten.

Slide 37 - Diapositive