Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
oefentoets bbl
Slide 1 - Diapositive
Hoe noem je het als het gaat om de vraag of burgers bereid zijn om belasting te betalen?
A
belastingmoraal
B
belasting ontgaan
C
belasting ontwijking
D
belasting ontduiking
Slide 2 - Quiz
Welke belasting wordt geheven door de gemeente?
A
afvalstoffenheffing
B
overdrachtsbelasting
C
motorrijtuigenbelasting
D
accijns
Slide 3 - Quiz
Bij retributies is sprake van
A
een dienst van een lagere overheid
B
een individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid
C
een verplichte bijdrage van een burger aan de overheid
Slide 4 - Quiz
Een voorbeeld van een retributie is
A
een boete
B
omzetbelasting
C
VOG-verklaring
Slide 5 - Quiz
Wat is geen kenmerk van belasting?
A
Bestraffend karakter
B
Gedwongen betaling
C
Publiekrechtelijk karakter
D
Wettelijk bepaald
Slide 6 - Quiz
Henk is het beu om zoveel te betalen voor zijn sigaretten en stopt met roken. Hier is sprake van
A
ontduiken van belastingen
B
ontgaan van belastingen
C
ontwijken van belastingen
Slide 7 - Quiz
Als het bezit van digitale “Bitcoins” of “Etheriums” niet wordt opgegeven door een belastingplichtige, is er fiscaal sprake van
A
ontduiken van belastingen
B
ontgaan van belastingen
C
ontwijken van belastingen
Slide 8 - Quiz
In welke wet in het belastingrecht vinden we materieel belastingrecht
A
Invorderingswet 1990
B
Burgerlijk Wetboek
C
Wet op de inkomstenbelasting
D
Algemene Wet Bestuursrecht
Slide 9 - Quiz
Voor goederen en diensten die worden gerekend tot de 1e levensbehoefte betaal je aan omzetbelasting
A
21%
B
9%
C
0%
Slide 10 - Quiz
Wat voor een soort belastingtarief heeft een hondenbelasting?
A
een progressief tarief
B
een proportioneel tarief
Slide 11 - Quiz
De Loonbelasting is
A
altijd een zelfstandige eindheffing
B
een voorheffing op de Inkomstenbelasting
Slide 12 - Quiz
Heeft box 3 een proportioneel of een progressief belastingtarief?
A
proportioneel
B
progressief
Slide 13 - Quiz
Boxenstelsel inkomstenbelasting
Piet verdient met zijn eenmanszaak 40.000 aan inkomsten.
In welke BOX wordt dit belast?
A
BOX 1
B
BOX 2
C
BOX 3
Slide 14 - Quiz
Boxenstelsel inkomstenbelasting
Kim heeft belegd in aandelen van Shell die 40.000 waard zijn.
In welke BOX wordt dit belast?
A
BOX 1
B
BOX 2
C
BOX 3
Slide 15 - Quiz
Boxenstelsel inkomstenbelasting
Odis heeft 6% aandelen in Inbev en krijgt een winstuitkering van 5.000,- hierover.
In welke BOX wordt dit belast?
A
BOX 1
B
BOX 2
C
BOX 3
Slide 16 - Quiz
Boxenstelsel inkomstenbelasting
Tamara heeft naast haar eigen bewoonde woning ook een vakantiehuisje die 200.000 waard is.
In welke BOX wordt dit belast?
A
BOX 1
B
BOX 2
C
BOX 3
Slide 17 - Quiz
Geef aan over box 1 wat juist is en pas hierbij de geldende heffingskorting van € 3.000 toe.
Ruud, 66 jaar, verdient € 50.000 per jaar. Betaalt hij belasting en zo ja hoeveel?
A
ja, € 15.675
B
ja, € 18.675
C
ja, € 21.750
D
ja, € 47.000
Slide 18 - Quiz
Geef aan over box 1 wat juist is en pas hierbij de geldende heffingskorting van € 3.000 toe.
Barbara, 40 jaar, verdient € 80.000 per jaar. Betaalt ze belasting en zo ja, hoeveel?
A
ja, € 28.276,27
B
ja, € 25.587,73
C
ja, € 31.276,27
D
ja, € 39.600
Slide 19 - Quiz
Danielle heeft een jaarsalaris van € 40.000. Zij heeft ook een huis met een hypotheek van € 300.000 tegen een rentepercentage van 3%. De WOZ-waarde van het huis is bepaald op € 250.000 en het eigenwoningforfait bedraagt 0,6%. Wat is het inkomen uit eigen woning?
A
€ 9.000
B
€ 7.500
C
€1.500
D
€1.800
Slide 20 - Quiz
Danielle heeft een jaarsalaris van € 40.000. Zij heeft ook een huis met een hypotheek van € 300.000 tegen een rentepercentage van 3%. De WOZ-waarde van het huis is bepaald op € 250.000 en het eigenwoningforfait bedraagt 0,6%. Hoe hoog is de hypotheekrenteaftrek in dat jaar?
A
€ 9.000
B
€ 7.500
C
€1.500
D
€1.800
Slide 21 - Quiz
Danielle heeft een jaarsalaris van € 40.000. Zij heeft ook een huis met een hypotheek van € 300.000 tegen een rentepercentage van 3%. De WOZ-waarde van het huis is bepaald op € 250.000 en het eigenwoningforfait bedraagt 0,6%. Bereken nu het uiteindelijk belastbaar inkomen (het inkomen waarover belasting wordt betaald) van Danielle, rekening houdend met het eigenwoningforfait en de aftrekbare hypotheekrente.