Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3
Herhaling
Slide 1 - Diapositive
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Diapositive
Planning
Proefwerk planning
Herhaling H3 gezamenlijk
Herhaling H3 individueel
Leerdoelen opzoeken
Slide 3 - Diapositive
Leerdoel
Je weet aan het einde van les waar hoofdstuk 3 over gaat. Je hebt een plan hoe je voor H3 gaat leren.
Slide 4 - Diapositive
Wat weet jij eigenlijk nog van de middeleeuwen?
Slide 5 - Carte mentale
Wanneer beginnen de middeleeuwen en wat hebben de Romeinen daarmee te maken?
Slide 6 - Question ouverte
Wie was Karel de Grote en wat heeft hij allemaal gedaan in Europa?
Slide 7 - Question ouverte
Wat weet jij eigenlijk van de kerk?
Slide 8 - Carte mentale
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 9 - Quiz
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wie waren er het meest machtig in de middeleeuwen en wie het minst? Kies de juiste volgorde.
A
Keizer - Edelen - Ridders - Horigen
B
Keizer - Ridders - Horigen - Edelen
C
Ridders - Keizers - Edelen - Horigen
D
Keizer - Ridders - Edelen - Horigen
Slide 11 - Quiz
Hoe is de Islam ontstaan? Wie is de profeet?
Slide 12 - Question ouverte
Leg de volgende 4 begrippen uit: - koran - bijbel - Allah - God
Slide 13 - Question ouverte
Waar komt de naam kruistochten vandaan?
Slide 14 - Question ouverte
Wat past NIET bij kruistochten
A
Er vielen veel doden.
B
Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd.
C
Het waren handelsreizen.
D
De reis duurde jaren.
Slide 15 - Quiz
Hoe kwam het dat het christendom veel aanhangers kreeg?
A
Bij het christelijk geloof is iedereen gelijk. Dat sprak mensen aan.
B
Omdat de keizer dat wilde.
C
Omdat het populair was.
D
Omdat dit het enige geloof was.
Slide 16 - Quiz
Wat bedoelt men met scheiding kerk & staat?
A
De staat (het land) staat los van welk geloof dan ook.
B
De staat (het land) bepaalt of je mag scheiden van je partner.
C
Je mag geloven wat je wil, zolang je maar gelooft in God.
D
De kerk bepaalt of je mag scheiden van je partner.