Zinsontleden

Startopdracht
Neem een wisbordje mee naar je plek.

Leg op tafel: je huiswerk en een andere kleur pen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht
Neem een wisbordje mee naar je plek.

Leg op tafel: je huiswerk en een andere kleur pen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we dit uur doen?
1. Nakijken/controleren huiswerk
2. Nakijken formatieve toetsen
3. Quiz met wisbordjes
4. Voorlezen..?

Slide 2 - Diapositive





Zinsontleding






Nederlands

Slide 3 - Diapositive

Geef de persoonsvorm van de volgende zinnen.

Slide 4 - Diapositive

Waarom wandelt Elise de avondvierdaagse?

Slide 5 - Question ouverte

Sam is vandaag tot 14:05 naar school geweest.

Slide 6 - Question ouverte

Wie heeft er een scheet gelaten?

Slide 7 - Question ouverte

Soms rijdt mijn broertje door een rood verkeerslicht.

Slide 8 - Question ouverte

Werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Ik eet een banaan.'

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Josefien heeft een fiets gestolen.'

Slide 11 - Question ouverte

Onderwerp

Slide 12 - Diapositive

Wat is het onderwerp?
'Samen met Jan ben ik wezen zwemmen.'
A
Jan
B
Ik
C
Samen met Jan
D
Er zit geen onderwerp in deze zin.

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Susan gaf Lies een cadeautje.
A
Lies
B
een cadeautje
C
Susan
D
Er zit geen onderwerp in deze zin.

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp?
De bal vloog door het raam.
A
De bal
B
Het raam
C
Vloog
D
Er zit geen onderwerp in deze zin.

Slide 15 - Quiz

Lijdend voorwerp

Slide 16 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'

A
De jongens
B
sneeuwballen
C
het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 17 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'

A
Razend
B
de leraar
C
een krijtje
D
het lokaal

Slide 18 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
Peter
B
gisteren
C
zijn scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 19 - Quiz

Werkwoordspelling pv/vd

Slide 20 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
Wat
B
Deze
C
Persoonsvorm
D
is

Slide 21 - Quiz

De PV is een werkwoord.
A
ja
B
nee
C
soms wel, soms niet

Slide 22 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Het museum is gelukkig verzekerd.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 23 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Van schrik is hij de straat op gerend.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 24 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Dat verontrustte het overige publiek.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 25 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Zoiets gebeurt hem niet vaak.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 26 - Quiz

Van alles en nog wat...

Slide 27 - Diapositive

Welke taal is er naast het Nederlands ook officieel in Nederland?
A
Fries
B
Zeeuws
C
Duits
D
Papiaments

Slide 28 - Quiz

Nederland =
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord

Slide 29 - Quiz

Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
Nederlandse =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 30 - Quiz

In Australië vieren ze Kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat is de lerares Nederlands?
De lerares Nederlands geeft altijd les uit het boek.
A
pv
B
ow
C
wg
D
lv

Slide 32 - Quiz

Hoe noemen de Engelsen een oliebol?
A
Oily Ball
B
Dutch Doughnut
C
Raisinball
D
Oil Doughnut

Slide 33 - Quiz

Wat is eerder uitgevonden?
A
lucifers
B
aansteker

Slide 34 - Quiz

Een kakkerlak kan ..... dagen zonder hoofd overleven
A
2
B
5
C
7
D
12

Slide 35 - Quiz

Welke kleur had Coca Cola oorspronkelijk?
A
groen
B
rood
C
blauw
D
zwart

Slide 36 - Quiz

Een goudvis heeft een geheugen van...
A
een paar seconden
B
een paar minuten
C
een paar dagen
D
een paar maanden

Slide 37 - Quiz

Op de wereld zijn meer..
A
kippen dan mensen
B
mensen dan kippen

Slide 38 - Quiz

De angst hebben voor regen noem je:
A
ombrofobie
B
clinofobie
C
agorafobie
D
nostofobie

Slide 39 - Quiz

De omtrek van de aarde is ongeveer...
A
38.000km
B
40.000km
C
42.000km
D
de aarde is niet rond

Slide 40 - Quiz

Op de planeet Jupiter regent het...
A
diamanten
B
zwavel
C
goud
D
niet

Slide 41 - Quiz

Melk van een nijlpaard is..
A
wit
B
geel
C
oranje
D
roze

Slide 42 - Quiz

Uit welke drie smaken bestaat een raket ijsje van Ola?
A
Aardbei Sinaasappel Ananas
B
Framboos Citroen Banaan
C
Framboos Sinaasappel Ananas
D
Aardbei Sinaasappel Banaan

Slide 43 - Quiz

Wat betekent het Zuid-Afrikaans woord "verkleurmannetje" in het Nederlands?
A
Kameleon
B
Lift
C
Kikker
D
Stewardess

Slide 44 - Quiz


A
Bach
B
Beethoven
C
Mozart
D
Brahms

Slide 45 - Quiz


A
D-akkoord
B
A-akkoord
C
F-akkoord
D
G-akkoord

Slide 46 - Quiz