3BK toets Woordenschat H1,2,3

Toets Woordenschat H1, 2 en 3
Lees de opdrachten en teksten goed door  en beantwoord daarna de vragen.

Succes!
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toets Woordenschat H1, 2 en 3
Lees de opdrachten en teksten goed door  en beantwoord daarna de vragen.

Succes!

Slide 1 - Diapositive

Noteer de betekenis van het volgende woord.
1 positie

Slide 2 - Question ouverte

Noteer de betekenis van het volgende woord.
2 ondersteuning

Slide 3 - Question ouverte

Noteer de betekenis van het volgende woord.
3 arriveren

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de betekenis van het volgende woord.
4 toename

Slide 5 - Question ouverte

Noteer de betekenis van het volgende woord.
5 deskundige

Slide 6 - Question ouverte

Noteer de betekenis van de volgende uitdrukking.
6 als het kalf verdronken is, dempt men de put


Slide 7 - Question ouverte

Noteer de betekenis van de volgende uitdrukking.
7 door de mand vallen


Slide 8 - Question ouverte

Noteer de betekenis van de volgende uitdrukking.
8 uit mijn duim zuigen


Slide 9 - Question ouverte

Welk woord past in de zin? Je houdt twee woorden over.
9 In het donorregister kun je laten ... of je wel of niet orgaandonor wilt zijn.  
10 Verschillende ... houden zich bezig met de opvang van zwerfjongeren.
11 Door de regen was de ... om buiten te gaan voetballen niet groot.
conflicten
criminele
instanties
motivatie
registreren

Slide 10 - Question de remorquage

Noteer de juiste vorm van het woord.
12 adviseren Maaike en Janne geven je graag ongevraagd … op je kleding.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het woord.
13 regelmatig Het is goed voor je lichaam om met … te sporten.

Slide 12 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het woord.
14 noodzaak Het is … dat we bij een brand zo snel mogelijk het gebouw verlaten.

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het woord.
15 ondertekenen Met de ... van deze verklaring beloof je altijd je huiswerk te zullen maken.

Slide 14 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het woord.
16 verslaven Kenny is gelukkig af van zijn ... aan Red Bull.

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zinnen af. Let goed op de betekenis van de woorden.
Kies uit:
A. daarom trok hij bij de receptie aan de bel.
B. dat we tot diep in de nacht in onze zwemkleding konden rondlopen.
C. docenten daarentegen klagen nauwelijks met betrekking tot het examen.
D. maar er was geen sprake van inbraaksporen.
E. maar het was op zich geen ramp omdat we door het mooie weer toch al buiten sliepen.
F. zodat zij geen onduidelijkheden hebben omtrent de afname en correctie van de examens.

De zinnen staan in de volgende dia, daar kun je je antwoord invoeren.

Slide 16 - Diapositive

17 De Examenlijn van het LAKS is vooral bedoeld voor vragen van docenten, ….

Kies uit: A - B - C - D - E - F

Slide 17 - Question ouverte

18 Dat onze tent scheurde op vakantie was vervelend,….

Kies uit: A - B - C - D - E - F

Slide 18 - Question ouverte

19 Op het vakantiepark zag mijn vader rare bezoekers rondlopen, ….

Kies uit: A - B - C - D - E - F

Slide 19 - Question ouverte

Welke uitdrukkingen passen in de zinnen?
Je houdt twee uitdrukkingen over.
Kies uit:
A. een oogje in het zeil houden
B. er geen touw aan vastknopen
C. het achterste van mijn tong laten zien
D. de hand boven ons hoofd houden
E. ons ei kwijt kunnen

De zinnen staan in de volgende dia, daar kun je je antwoord invoeren.

Slide 20 - Diapositive

20 Als mijn kleine broertjes buitenspelen, moet ik van mijn moeder altijd ….

Kies uit: A - B - C - D - E

Slide 21 - Question ouverte

21 De spreekbeurt van Jay was zo raar, we konden …..

Kies uit: A - B - C - D - E

Slide 22 - Question ouverte

22 Onze mentor is een aardige vent, hij zal ons altijd ….

Kies uit: A - B - C - D - E

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Lees tekst 1 en beantwoord de vraag.
23 Wat betekent de uitdrukking de schrik in zijn benen?

Slide 25 - Question ouverte

Lees tekst 1 en beantwoord de vraag.
24 Wat betekent kolossale?

Slide 26 - Question ouverte

Lees tekst 1 en beantwoord de vraag.
25 Schrijf het tegenovergestelde op had er geen benul van. Haal je antwoord uit de tekst.

Slide 27 - Question ouverte

In de volgende zin is officiële taal gebruikt. Maak de zinnen simpeler.
26 Op de factuur moet u minimaal naam, adres en datum vermelden.

Slide 28 - Question ouverte

In de volgende zin is officiële taal gebruikt. Maak de zinnen simpeler.
27 Het bestuur van de voetbalclub kan te allen tijde worden ontslagen.

Slide 29 - Question ouverte

In de volgende zin is officiële taal gebruikt. Maak de zinnen simpeler.
28 Indien u uw kaarten voor de Thalys niet ontvangen hebt, kunt u contact opnemen met het reserveringsbureau.

Slide 30 - Question ouverte

Wat betekenen de volgende zinnen? Schrijf de betekenis op.
29 Bij de aanbevolen dosis van dit geneesmiddel wordt verwacht dat u slaperig zal worden.

Slide 31 - Question ouverte

Wat betekenen de volgende zinnen? Schrijf de betekenis op.
30 Als u uw pincode aan iemand anders heeft gegeven, dient u uw betaalpas direct te laten blokkeren.

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Lees tekst 2 en beantwoord de vraag.
31 Geef een omschrijving van toezichthouders.

Slide 34 - Question ouverte

Lees tekst 2 en beantwoord de vraag.
32 Wat betekent het woord identificatieplicht? Omschrijf het woord zonder de woorden identificatie en plicht te gebruiken.

Slide 35 - Question ouverte

Lees tekst 2 en beantwoord de vraag.
33 Wat moet je doen bij een verzoek om inzage? Kies uit:
A
je geeft je identificatiebewijs af aan de politie of toezichthouder
B
je krijgt een identificatiebewijs van de politie of toezichthouder
C
je laat je identificatiebewijs zien aan de politie of toezichthouder
D
je zegt aan de politie of toezichthouder dat je je identificatiebewijs bij je hebt

Slide 36 - Quiz

Lees tekst 2 en beantwoord de vraag.
34 Wat wordt bedoeld met in de zorg?

Slide 37 - Question ouverte

Lees tekst 2 en beantwoord de vraag.
35 Stel, je bent 12 jaar. Waar moet je je dan kunnen identificeren?
in de bus ja / nee
op straat ja / nee
bij je stageplaats ja / nee
bij de eerste hulp ja / nee

Slide 38 - Question ouverte