2.1 Wetenschap en politieke in de Griekse stadsstaat
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
H2 De tijd van Grieken en Romeinen
2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
Slide 3 - Diapositive
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 4 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je:
wat de Klassieke Oudheid is
verschillende staatsvormen van de Grieken
ontstaan van de (moderne) wetenschap
Slide 5 - Diapositive
Tijdvak 2 wordt ook wel de 'klassieke oudheid' genoemd, die begint rond 800 v.Chr.
Slide 6 - Diapositive
Polis (meervoud: poleis)
rond 300 in Griekenland
'stad' omringd door platteland
- Autarkisch (moest ook wel)
- Autonoom (ook logisch
-Midden t
Extra info (achtergrond informatie)
Het oude Griekenland was niet één land, maar bestond uit verschillende stadstaten. Dit kwam door het Griekse landschap. Doordat het gebied uit veel onvruchtbare grond, bergen en eilanden bestaat, zijn op verschillende plekken gemeenschappen ontstaan die weinig contact hadden met andere gemeenschappen en dus hun eigen wetten maakten en een eigen identiteit ontwikkelden. Het Griekse woord voor stadstaat is polis (meervoud: poleis). In de tijd van de Grieken waren er wel rond de 300 poleis.
De eerste Griekse poleis ontstonden rond 3000 v.Chr. Rond 800 v. Chr. waren veel poleis zo hard gegroeid, dat ze niet meer voldoende voedsel voor alle inwoners konden produceren. Veel Grieken verlieten hun polis en gingen zich verstigen op een andere plek aan de Middellandse Zee waar meer ruimte en voedsel was. Deze plek werd een kolonie van de polis waar de inwoners vandaan kwamen. In het begin waren de kolonies nog erg verbonden met de ‘moederstadstaat’ of ‘metropolis’, maar op den duur werden veel kolonies ook zelfstandige stadstaten. Het hele gebied waar Griekse stadstaten en kolonies voorkwamen noemen de de Griekse wereld. De Grieken zelf noemden dit gebied Hellas.
Slide 7 - Diapositive
De Griekse stadstaten
Griekenland was geen eenheidsstaat, zoals Egypte.
Griekenland bestond uit ruim 200stadstaten/ poleis.
Elke polis had zijn eigen wetten en bestuur.
De stadstaten hadden regelmatig ook oorlog met elkaar.
Maar de poleis hadden ook veel gemeenschappelijk zoals bijvoorbeeld taal, godsdienst en cultuur.
Slide 8 - Diapositive
Griekse kolonies
Gedeelte van de bevolking trok weg door voedseltekorten (ontstaan door bevolkingsgroei)
Ze stichtten koloniën, waardoor de Griekse cultuur ook buiten Griekenland werd verspreid. Elke kolonie was een onafhankelijke stadsstaat
Er ontstond aan de kust van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee een netwerk van Griekse stadstaten.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
De Griekse wereld kende vijf bestuursvormen
Monarchie
Tirannie
Aristocratie
Oligarchie
Democratie
Slide 11 - Diapositive
De Griekse bestuursvormen
1. Sommige stadsstaten werden bestuurd door een koning (monarch). Dit heet een monarchie
2. Sommige stadsstaten had een alleenheerser (tiran), die met geweld aan de macht kwam. Dit heet een tirannie
3. Er was ook een bestuur van de besten (aristos). Dit heet een aristocratie
4. In een oligarchie waren weinigen aan de macht, ofwel van adel ofwel vermogend (rijk)
5. In Athene kreeg het volk (demos) de macht. Dit heet een democratie
Slide 12 - Diapositive
Ik ben de heerser in deze polis omdat mijn vader dat ook was
In deze polis nemen we de beslissingen met alle burgers samen
Ik weet wat het beste is voor deze polis. Goed dat ik hier de macht heb gegrepen!
Laat dat besturen maar aan ons over. Wij hebben er verstand van en er de tijd voor
Monarchie
Aristocratie
Tirannie
Democratie
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Burgerschap en politiek
Democratie (Athene):
In de vergadering mochten alleen mannen toegelaten worden, die in de stad waren geboren.
Alleen deze mannen mochten stemmen.
Athene was een directe democratie. Er waren geen vertegenwoordigers. De burgers stemden zelf.
Slide 15 - Diapositive
Heeft Nederland een direct of indirecte democratie? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Question ouverte
Atheense democratie
Kritiek op de Atheense democratie:
Vooral door filosofen (Socrates, Plato en Aristoteles): niet alle burgers hadden verstand van politiek!
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Griekse Wetenschap
Grieken waren polytheïstisch. Goden verantwoordelijk voor alles!
Filosofen daarentegen probeerden alles met hun verstand te beredeneren, zonder de goden! 'philos' = vriend 'sophia' = wijsheid
Hieruit ontstaan wiskunde (stelling van Pythagoras), natuurkunde, medische wetenschap (Eed van Hippocratus), geschiedwetenschap (Herodotus)
Slide 19 - Diapositive
Socrates
Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
Goed en kwaad (Ethiek)
Socratische probleem
"Het is onmogelijk om het goede niet te doen als je het eenmaal kent."
Werd veroordeeld tot het leegdrinken van de gifbeker.
Slide 20 - Diapositive
Plato
Leerling van Socrates
Oprichter van de Akademeia (Atheense academie - hoger onderwijs)
Bekendste werk: De Staat, over politiek
Ideeënleer
In deze periode richtte hij zich steeds meer op de ‘Ideeënleer’, het gedachtegoed dat er van alle dingen in het universum perfecte ‘Vormen’ of ‘Ideeën’ bestaan. Alles wat wij om ons heen zien in de wereld zijn echter slechts ‘afspiegelingen’ van deze ideaalbeelden, waardoor de meeste mensen denken de ‘echte’ Ideeën te kennen, maar dat in werkelijkheid niet doen. Deze perfecte vormen liggen namelijk diep opgeslagen in onze ziel, waardoor ze alleen door filosofen te bestuderen zijn.
Slide 21 - Diapositive
Aristoteles
Leerling van Plato
Filosoof én natuurkundige, wiskundige, etc.
Mens is sociaal wezen kan alleen in een polis-gemeenschap volmaaktheid vinden