1TL_H3_oefentoets waarnemen

Toets H3 Waarnemen
Door het maken van deze formatieve toets en het bekijken van je score na afloop kun je zien of je de leerdoelen voldoende beheerst.

De toets bestaat uit 22 vragen.

Succes!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toets H3 Waarnemen
Door het maken van deze formatieve toets en het bekijken van je score na afloop kun je zien of je de leerdoelen voldoende beheerst.

De toets bestaat uit 22 vragen.

Succes!

Slide 1 - Diapositive

Tarik: "Waarnemen is informatie krijgen over je omgeving met zintuigen."
Remco: "Warmtezintuigen zijn gevoelig voor de prikkel "hoge temperatuur"
Is de uitspraak van Tarik Juist? En die van Remco ?
A
Alleen de uitspraak van Tarik is juist.
B
Alleen de uitspraak van Remco is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 2 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde:
-->
-->
-->
-->
-->
-->

2. Je trekt je trui uit.

6. Je neemt waar dat het warm is en besluit je trui uit te doen

4. Er gaat een impuls (bericht) van je hersenen naar je armspieren

5. De warmte zintuigjes in de huid worden geprikkeld.

3. Het is warm in het klaslokaal.

1. Er gaan impulsen (berichten) van de warmte zintuigjes naar de hersenen.

Slide 3 - Question de remorquage

Zoek bij elk zintuig de juiste taak
Warmtezintuigen
Tastzintuigen
koudezintuigen
Pijnzintuigen

Zijn er voor de prikkel pijn

Zijn gevoelig voor de prikkel, "hoe voelt het voorwerp aan"

Zijn gevoelig voor de prikkel "lagere temperatuur"

Zijn gevoelig voor de prikkel "hogere temepratuur"

Slide 4 - Question de remorquage

In de tekening zie je een deel van het gezicht van een meisje. Rond het oog zijn vier plaatsen met een nummer aangegeven. Ook is de wenkbrauw te zien.
* Op welke plaats zit de traanklier?
* Heeft de wenkbrauw een beschermende taak bij het oog?

A
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: ja
B
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: ja
C
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: nee
D
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: nee

Slide 5 - Quiz

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies

Het hoornvlies is een deel van het …..…..

Slide 6 - Question ouverte

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies

Het licht wordt opgevangen door het ……….

Slide 7 - Question ouverte

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies

De iris is een deel van het ……….

Slide 8 - Question ouverte

Kies uit: harde oogvlies – vaatvlies - netvlies

Het oog krijgt belangrijke stoffen via het……….

Slide 9 - Question ouverte

Als er licht in je ogen valt gaat het door een aantal onderdelen. Zet deze onderdelen in de juiste volgorde. Je begint met het onderdeel waar het licht als eerste doorgaat.
glasachtig lichaam 
hoornvlies 
pupil 
netvlies
Lens

Slide 10 - Question de remorquage

Sleep de namen naar het juiste nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vaatvlies
Harde oogvlies
netvlies
lens
hoornvlies
iris
oogzenuw
oogspieren
glasachtig lichaam

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is de juiste weg die de geluidstrillingen in je oor volgen?
A
trommelholte gehoorbeentjes slakkenhuis
B
trommelholte slakkenhuis gehoorbeentjes
C
trommelvlies slakkenhuis gehoorbeentjes
D
trommelvlies gehoorbeentjes slakkenhuis

Slide 12 - Quiz

In de buis van Eustachius kan zich bij verkoudheid slijm ophopen dat zich verplaatst naar het gehoororgaan. In welk deel van het gehoororgaan komt het slijm dan het eerst terecht?

Slide 13 - Question ouverte

Je proeft een gekookte aardappel. Vanaf welke plaatsen vertrekken impulsen naar de hersenen?
A
alleen vanaf smaakzintuigen
B
vanaf smaakzintuigen en het reukzintuig
C
vanaf smaakzintuigen en warmtezintuigen
D
vanaf smaakzintuigen, het reukzintuig en warmtezintuigen

Slide 14 - Quiz

De neus kan je waarschuwen voor gevaar. Geef twee voorbeelden

Slide 15 - Question ouverte

Wanneer is iemand bijziend?
A
Als hij voorwerpen dichtbij wel scherp kan zien maar voorwerpen veraf niet scherp kan zien
B
Als hij voorwerpen veraf wel scherp kan zien maar voorwerpen van dichtbij niet scherp kan zien
C
D

Slide 16 - Quiz

Bij iemand kan de lens niet goed bol worden:
1) is hij verziend of bijziend?
2) welke bril heeft hij nodig?
A
1) Verziend 2) een bril met + glazen
B
1) Verziend 2) een bril met - glazen
C
1) Bijziend 2) een bril met + glazen.
D
1) Bijziend 2) een bril met - glazen

Slide 17 - Quiz

Een persoon is geboren met maar één oog. Hoe zal deze persoon diepte waarnemen ten opzichte van een persoon met twee ogen?
A
Minder goed, omdat je met één oog minder goed diepte kan zien.
B
Net zo goed, deze persoon is het gewend om met één oog te zien.
C
Beter, omdat de hersenen minder hoeven te verwerken.
D
Beter, omdat je met één oog niet duizelig kan worden.

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen Hertz en Decibel

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het nut van de buis van Eustachius?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de functie (het nut) van het slakkenhuis?

Slide 21 - Question ouverte

Hoe komt het dat je verschillende geuren kan ruiken?

Slide 22 - Question ouverte

Uit welke 3 delen bestaat je zenuwstelsel?

Slide 23 - Question ouverte

Dat was de toets
Lever deze toets nu in!!!!

Slide 24 - Diapositive