Voorstellen leerjaar 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Guten Tag!

Je hebt voor deze cursus de volgende dingen nodig:

- een schrift

- een pen

- een Ipad

Vorstellen

Aan het eind van deze cursus kun jij jezelf voorstellen en vertellen in wat voor soort huis jij woont.

 

Wat weet je al?

Hoe zeg je in het Duits.
Ik ben

Hoe zeg je in het Duits.
Mijn naam is

Hoe vraag je in het Duits.
Wat is jouw naam?

1. Was iss deine Name?
2. What ist your Name?
3. Was ist dein Name?
4. Wat iss dein Name?

Hoe vraag je aan iemand in het Duits:
Wie ben jij?

1. Wie bist du?
2. Wer bist du?
3. Wo bist du?
4. Wann bist du?

Wer
in het Duits betekent dus...?

Wat is de vertaling van:
Wie heißt du?

Wie
in het Duits betekent dus...?

Vorstellen

Maak een aantekening in je schrift. Schrijf er boven voorstellen. Neem deze 6 zinnen over zoals ze hier ook staan.

Was ist dein Name?                Mein Name ist 

Wie heißt du?                          Ich heiße

Wer bist du?                            Ich bin

Alter

We gaan het nu hebben over Alter. 

Dat betekent leeftijd. Neem zo de aantekening goed over in je schrift onder het gedeelte Vorstellen. 

Wie kan al vertellen in het Duits hoe oud hij/zij is?

Alter

Wie alt bist du?                          Ich bin .... Jahre alt.

11 elf

12 zwölf

13 dreizehn

14 vierzehn

15 fünfzehn

Wat is de vertaling van:
Hoe oud ben jij?

1. Wer alt bis du?
2. Wie ald bist du?
3. Wer ald bist du?
4. Wie alt bist du?

Wohnort

We gaan het nu hebben over Wohnort. 

Dat betekent woonplaats. Neem het komende gedeelte van de aantekening goed over in je schrift onder het gedeelte Alter. 

Wie kan al vertellen in het Duits waar hij/zij woont?

Wohnort

Wo wohnst du?                      Ich lebe in...

                                                      Ich wohne in...

               

Woher kommst du?             Ich aus den Niederlanden.

Vertellen in wat voor soort huis je woont:

Ich wohne in      der/das-woord -> einem...

                     die-woord -> einer...

Ich wohne in einer Wohnung.

Ich wohne in einem Reihenhaus. 

Aan het eind van deze cursus kun jij jezelf voorstellen en vertellen in wat voor soort huis jij woont.

1. Dit leerdoel heb ik behaald.
2. Dit leerdoel heb ik deels behaald.
3. Dit leerdoel heb ik nog niet behaald.

Learnbeat + studiewijzer