Paragraaf 1.7

Leerdoelen paragraaf 7
- Je kunt de mondiale spreidingspatronen op economisch, demografisch en sociaal-cultureel gebied beschrijven en verklaren. 
- Je kunt belangrijke veranderingen sinds 1980 in dei mondiale spreidingspatronen beschrijven en verklaren. 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen paragraaf 7
- Je kunt de mondiale spreidingspatronen op economisch, demografisch en sociaal-cultureel gebied beschrijven en verklaren. 
- Je kunt belangrijke veranderingen sinds 1980 in dei mondiale spreidingspatronen beschrijven en verklaren. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten
Maak opdrachten 2,3, 5 en 6

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 1a, b
1 a De manier waarop een bepaald verschijnsel over de wereld verspreid is.
b A, B

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1c
1c Je kunt op die manier bekijken welke verbanden er mogelijk tussen verschijnselen bestaan, waardoor je kunt zoeken naar verklaringen (denk bijvoorbeeld aan het verband tussen inkomen per capita en alfabetiseringsgraad).

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2a, b
2 a Hoe hoger het inkomen per capita, hoe lager het percentage van de beroepsbevolking dat werkzaam is in de landbouw.
b − Er is in deze landen vaak te weinig geld om te kunnen investeren in industrie.
− Deze landen zijn voor buitenlandse investeerders niet aantrekkelijk genoeg vanwege het gebrek aan infrastructuur en andere voorzieningen.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2c
2c Het percentage van de beroepsbevolking dat werkt in de dienstensector is over het algemeen in centrumlanden het hoogst en in perifere landen het laagst. Dat heeft ermee te maken dat voor een ontwikkeling van de dienstensector geld nodig is, zowel voor het opleiden van mensen voor banen in deze sector, als voor het creëren van een vraag naar diensten.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 3a (deel 1)
3 a Ja, bij deze indicator is de diversiteit ook te zien. Met name tussen landen in de semiperiferie zitten grote verschillen.
Goede voorbeelden:
– In bijvoorbeeld Argentinië / Zuid-Afrika werkt een heel laag percentage van de beroepsbevolking in de landbouw (vergelijkbaar met dat in centrumlanden), terwijl dat percentage in bijvoorbeeld India / China juist vrij hoog is.

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 3a (deel 2), b, c
3a deel 2: 
– In bijvoorbeeld Argentinië / Zuid-Afrika werkt een heel hoog percentage van de beroepsbevolking in de dienstensector (vergelijkbaar met dat in centrumlanden), terwijl dat percentage in bijvoorbeeld India / China juist vrij laag is.
b in 2030
c De cijfers in deze bron gaan over het bbp. Je kunt er echter niet uit afleiden wat het inkomen per capita is, dus je kunt niet concluderen dat Chinezen in 2050 rijker zullen zijn dan Amerikanen.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 3d
3d De grootte van de economieën van landen als China, India en Brazilië zorgt ervoor dat andere landen afhankelijker worden van handel met deze landen en van investeringen uit deze landen. Zij krijgen zo meer zeggenschap binnen organisaties als de WTO, staan sterker in onderhandelingen over handelsbelemmeringen en kunnen door investeringen meer invloed uitoefenen in andere landen.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 4a
4 a In fase 2 (de fase waarin de sterftecijfers dalen, maar de geboortecijfers nog hoog zijn). Het jaarlijks percentage waarmee de bevolking in Mali groeit is heel hoog. Dat wordt dus veroorzaakt door een groot verschil in geboorte- en sterftecijfers. Dat verschil is het grootst in fase 2, dus het is het meest waarschijnlijk dat Mali zich in deze fase bevindt.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 4b
4b In fase 3 (de fase waarin het sterftecijfer lager is en het geboortecijfer inmiddels ook daalt). Het jaarlijks percentage waarmee de bevolking in India groeit is niet heel hoog, maar ook niet heel laag (zoals in veel Europese landen en de VS). Het is dus waarschijnlijk dat het verschil tussen geboortecijfer en sterftecijfer gemiddeld is. Dat is het geval in fase 3 van de demografische transitie, dus het is het meest waarschijnlijk dat India zich in deze fase bevindt.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 4c
4c In fase 4 (de fase waarin het geboortecijfer en het sterftecijfer laag zijn). Geboorte- en sterftecijfer liggen dicht bij elkaar waardoor de bevolkingsgroei gering is.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 4d
4d Waarschijnlijk niet. In beide landen liggen het sterftecijfer en het geboortecijfer dicht bij elkaar. Het inkomen per capita is in Rusland echter veel lager dan in Duitsland. De relatie tussen economische ontwikkeling en de fase in de demografische transitie waarin een land zich bevindt, is in Rusland dus niet zoals gebruikelijk. Dat maakt het ook onwaarschijnlijk dat alle andere fasen wel volgens verwachting zijn doorlopen. Er is waarschijnlijk een andere oorzaak voor de geringe bevolkingsgroei.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 5
5 a In rijke landen wordt de demografische druk vooral veroorzaakt door de relatief grote groep ouderen (65+). In arme landen wordt die vooral veroorzaakt door de relatief grote groep kinderen.
b Het sterftecijfer zal in Afrika nog hoger liggen dan in landen in Azië en Latijns-Amerika.
c India 1980 = a
India nu = b

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 6a, b
6 a Een mix van etnische verbondenheid en religie. Een van de cultuurgebieden is bijvoorbeeld ‘Afrikaans’, wat meer duidt op een etnische verbondenheid, terwijl er ook een cultuurgebied ‘islamitisch’ is, wat duidt op religieuze verbondenheid.
b De westerse cultuur is van oorsprong afkomstig uit Europa. Door kolonialisme is deze cultuur verspreid over Noord-Amerika en Australië en Nieuw-Zeeland.

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 6c, d
6c Taal en religie zijn cultuurelementen die Latijns-Amerika gemeen heeft met het westers cultuurgebied. Blijkbaar zijn er echter andere cultuurelementen die nog bepalender zijn voor de culturele identiteit in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld elementen die voortkomen uit de cultuur van de oorspronkelijke bevolking.
d Door globalisering en migratie is er in toenemende mate sprake van culturele uitwisseling. Daarom zijn de grenzen tussen cultuurgebieden steeds moelijker te trekken.

Slide 24 - Diapositive