past simple & present perfect

Past simple & present perfect
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Past simple & present perfect

Slide 1 - Diapositive

Past simple
Wanneer? Actie in het verleden en is afgelopen

Slide 2 - Diapositive

Past simple regular

+ (positief)     Werkwoord + ed

- (negatief)      didn't + werkwoord

? (vraag)      Did + werkwoord

Slide 3 - Diapositive

Past simple irregular

Voorbeelden:

Take - took - taken

ride - rode - ridden

awake - awoke - awaken

Slide 4 - Diapositive

Present perfect
Wanneer? Actie in het verleden is begonnen en nu nog steeds effect heeft.

Slide 5 - Diapositive

Present perfect

+ (positief)  Have/has + volt. deelw.

- (negatief)   Haven't/hasn't + volt. deelw.

? (vraag)     Have/has + volt. deelw.

Slide 6 - Diapositive

Wanneer gebruik je present perfect?
A
Als iets in het verleden gebeurd
B
Als iets afgelopen is in het verleden
C
Als iets in het verleden begon en nu nog steeds invloed heeft

Slide 7 - Quiz

Vul in:
Yesterday, I _________ (walk) to school
A
walked
B
have walked

Slide 8 - Quiz

Vul in:
Last month, we _______(not,run).
A
don't run
B
runned
C
didn't run

Slide 9 - Quiz

Vul in:
I ________ (live) here for 20 years.
A
have life
B
lived
C
have lived
D
has lived

Slide 10 - Quiz

Vul in:
Sam ______ (make) his homework yet.
A
maked
B
made
C
has made
D
has maked

Slide 11 - Quiz

exercise 17

Slide 12 - Diapositive