Zinsdelen en werkwoordspelling, les 3

Welkom O1A
- Ga rustig zitten op je plek

- Op tafel graag je lesboek A, leesboek, pen en papier
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom O1A
- Ga rustig zitten op je plek

- Op tafel graag je lesboek A, leesboek, pen en papier

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van deze les
- Heb je gelezen in je leesboek
- Heb je een blooket gemaakt over werkwoordspelling
- Korte herhaling van werkwoordspelling
- Aan de slag met werkwoordspelling of zinsdelen.

Slide 2 - Diapositive

Lezen
- pak je leesboek (C)

- Ga in stilte, voor jezelf lezen.

- Noteer 3 tegenwoordig deelwoorden (en leg ook uit waarom)

Slide 3 - Diapositive

Blooket
Pak je Ipad. We gaan een Blooket doen over werkwoordspelling

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden als bijvoeglijke naamwoorden 
  • Tegenwoordig deelwoord
+e:   De mopperende docent, de treuzelende kleuter

  •  Voltooid deelwoord 
ZO KORT MOGELIJK SCHRIJVEN, TENZIJ JE HET DAN VERKEERD UITSPREEKT!!
De vergrote foto (en niet de vergrootte foto) 
De gelopen race 

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden als bijvoeglijke naamwoorden 
  • Infinitief (hele werkwoord) + te
De te spelen wedstrijd
Het te maken huiswerk

Slide 6 - Diapositive

De (vergroten) foto.
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte
D
vergrotte

Slide 7 - Quiz

Deze pas (bestraten) weg zit nu al vol kuilen.
A
bestraten
B
bestraatte
C
bestraate
D
bestrate

Slide 8 - Quiz

De klanten waren tevreden over de (verrichten) werkzaamheden.
A
verrichtte
B
verrichten
C
verrichte

Slide 9 - Quiz

Naamwoordelijk gezegde: zegt iets over het onderwerp en de persoonsvorm.
Het bevat een naamwoord (zelfstandig, bijvoeglijk) en heeft een koppelwerkwoord:

De leraar is heel erg kwaad geworden op de student.
zijn
lijken
heten
worden
blijken
dunken
blijven
schijnen
voorkomen

Slide 10 - Diapositive

Gisteren heeft Suzanne een nieuw beveiligingssysteem 

Werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet.
Persoonsvorm (de actie in de zin):
Onderwerp (voert de actie uit):
Persoon, dier of ding dat verandert als je de zin van enkelvoud in meervoud zet of andersom.
Werkwoordelijk gezegde::
Alle werkwoorden in een zin.
Persoonvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
geïnstalleerd.
heeft
geïnstalleerd
Suzanne
heeft

Slide 11 - Question de remorquage

De ober heeft de gasten op het gala een nieuw drankje

aangeboden.
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
De ober
heeft
aangeboden
een nieuw drankje
heeft

Slide 12 - Question de remorquage

De leraar is heel erg kwaad geworden op de student.

Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
De leraar
is
geworden
is

Slide 13 - Question de remorquage


De leraar is heel erg kwaad geworden op de student.

Naamwoordelijk gezegde: zegt iets over het onderwerp en de persoonsvorm.
Het bevat een naamwoord (zelfstandig, bijvoeglijk) en heeft een koppelwerkwoord:
Het naamwoordelijk gezegde van deze zin is:
A
is kwaad geworden
B
is heel erg kwaad
C
is geworden
D
is heel erg kwaad geworden

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Optie 1
Maken uit Talent 
§2.7: opdracht: 3, 5, 6, 9, 10

Optie 2
Werkblad Arnoud Kuijpers Magister

Slide 15 - Diapositive