Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Eigenschappen doorgeven
3 vwo LessonUp
§12.1 en §12.2 les voor de toets
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel 1
Je weet of je kruisingsvraagstukken kunt onderscheiden in:
gewone kruising
intermediaire kruising
co-dominante kruising
X-chromosomale kruising
Slide 2 - Diapositive
Welke kruising zie je hier?
A
Gewone kruising
B
Intermediaire kruising
C
Dat kan je niet weten
Slide 3 - Quiz
Welk allel is dominant?
A
Witte vacht
B
Zwarte vacht
C
Dat kan je niet weten
D
Vachtkleur
Slide 4 - Quiz
Bij katten is het gen voor een gevlekte vacht (R) dominant over dat voor een ongevlekte vacht (r). Een vrouwtje met gevlekte vacht krijgt nakomelingen van een mannetje met gevlekte vacht. Onder de jongen zijn dieren met een gevlekte vacht en dieren met een ongevlekte vacht. Wat zijn de genotypen van de ouderdieren?
A
Rr x rr
B
rr x rr
C
Rr x RR
D
Rr x Rr
Slide 5 - Quiz
Lesdoel 2
Je weet of je kruisingsvraagstukken en stamboomvragen kunt uitwerken en voldoende kunt uitleggen voor je toets
Slide 6 - Diapositive
Vragen uitwerken
lees de hele vraag door
bepaal welk kruisingstype het is
alles opschrijven: fenotype/ genotype ouders
gebruik de juiste letters! voor de allelen (staat soms bij de opdracht)
kruisingsschema maken
genotypen en fenotypen nakomelingen opschrijven
omcirkel genotype en fenotype waarover je de vraag moet beantwoorden
geef het antwoord op de vraag!
Slide 7 - Diapositive
Men kruist een zwarte en witte muis. Alle 30 nakomelingen zijn zwart. Een van de nakomelingen wordt gekruist met de witte ouder. Welk type kruising is dit?
A
Gewone kruising
B
Intermediaire kruising
C
Co-dominante kruising
D
X-chromosomale kruising
Slide 8 - Quiz
Welke kruising?
Er is geen reden om aan te nemen dat het een andere dan gewone kruising is, dus dan kies je daarvoor
Slide 9 - Diapositive
Men kruist een zwarte en witte muis. Alle 30 nakomelingen zijn zwart. Een van de nakomelingen (F1) wordt gekruist met de witte ouder. Welk allel is dominant?; Wat is het genotype van muis F1
A
Wit; AA
B
Zwart; Aa
C
Wit; Ab
D
Zwart; Ab
Slide 10 - Quiz
Allelen; juiste letters
Vachtkleur zwart is dominant (A), want alle nakomelingen zijn zwart.
Gebruik voor EEN gen (eigenschap) EEN letter, dus A en a; niet A en b!
Slide 11 - Diapositive
Men kruist een zwarte en witte muis. Alle 30 nakomelingen zijn zwart. Een van de nakomelingen (F1) wordt gekruist met de witte ouder. Welk percentage van de nakomelingen (F2) zijn wit?; welk genotype hebben zij?
A
25%; Aa
B
50%; Aa
C
25%; aa
D
50%; aa
Slide 12 - Quiz
Oefenen met kruisingen (2)
Slide 13 - Diapositive
Oefenopdrachten nr. 6
6. Bij fruitvliegjes komt onder andere het allel ‘vleugels zonder dwarsaders’ voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief. Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels.
Gebruik een kruisingsschema met de afkortingen XD, Xd en Y-
Werk deze kruising uit: fenotype, genotype, kruisingsschema
Slide 14 - Diapositive
Bij fruitvliegjes komt onder andere het allel ‘vleugels zonder dwarsaders’ voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief. Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels.
ouders
kruising
vrouwtje
mannetje
fenotype
zonder
gewoon (met)
genotype
Xd Xd
XD Y-
vrouw/ man
XD
Y-
Xd
XD Xd
Xd Y-
Xd
XD Xd
Xd Y-
Slide 15 - Diapositive
De nakomelingen die ontstaan, worden onderling gekruist. Hoeveel procent van de vrouwtjes uit de tweede generatie heeft vleugels zonder dwarsaders?
nakomelingen
onderling kruisen
vrouwtjes
mannetjes
genotype
XD Xd
Xd Y-
fenotype
gewoon (met)
zonder
Slide 16 - Diapositive
Antwoord: De nakomelingen die ontstaan, worden onderling gekruist. Hoeveel procent van de vrouwtjes uit de tweede generatie heeft vleugels zonder dwarsaders?
nakomelingen
onderling kruisen
vrouwtjes
mannetjes
genotype
XD Xd
Xd Y-
fenotype
gewoon (met)
zonder
vrouw/ man
Xd
Y-
XD
XD Xd
XD Y-
Xd
Xd Xd
Xd Y-
Slide 17 - Diapositive
Antwoord: De nakomelingen die ontstaan, worden onderling gekruist. Hoeveel procent van de vrouwtjes uit de tweede generatie heeft vleugels zonder dwarsaders?
nakomelingen
Beantwoord de vraag:
de vrouwtjes met Xd Xd hebben vleugels zonder dwarsaders (genotype EN fenotype vermelden).
Dat is 50 % van de vrouwtjes.
vrouwtjes
mannetjes
XD Xd
XD Y-
Xd Xd
Xd Y-
Slide 18 - Diapositive
Oefenen met kruisingen (3)
Slide 19 - Diapositive
Als een roze bloem wordt gekruist met een roze bloem ontstaan zowel rood-, roze- en wit-bloemige nakomelingen. Welk type kruising is dit?
A
Gewone kruising
B
Intermediaire kruising
C
Co-dominante kruising
D
X-chromosomale kruising
Slide 20 - Quiz
Welke kruising?
Er zijn 3 fenotypen, dus een intermediaire kruising!
Slide 21 - Diapositive
Als een roze bloem wordt gekruist met een roze bloem ontstaan zowel rood-, roze- en wit-bloemige nakomelingen. Wat is het genotype van een roze ouderplant; en van een witte nakomeling?
A
roze= R W; wit= W W
B
roze= Ar Aw; wit= W W
C
roze= Ar Aw; wit= Aw Aw
D
roze= R W; wit= Aw Aw
Slide 22 - Quiz
Als een roze bloem wordt gekruist met een roze bloem ontstaan zowel rood-, roze- en wit-bloemige nakomelingen. Er ontstaan 64 nakomelingen. Hoeveel van de nakomelingen heeft naar verwachting een rode bloemkleur? Leg uit.
Slide 23 - Question ouverte
Stambomen
Uit een stamboom kun je vaak afleiden of een allel Dominant of recessief is.
Slide 24 - Diapositive
STAMBOMEN
Schrijf als het mogelijk is altijd in de stamboom!
Slide 25 - Diapositive
Welk allel is dominant; leg uit hoe je dat kunt zien?
A
blond; dat is bij haarkleur van honden ook zo
B
zwart; dat komt het meeste voor
C
zwart; het is een X-chromosomale overerving
D
zwart; beide ouders zijn zwartharig en hebben een dochter met blond haar (andere fenotype)
Slide 26 - Quiz
Kan deze eigenschap haarkleur ook X-chromosomaal overerven? Leg uit.
A
ja; de moeder is heterozygoot (XA Xa)
B
ja; beide ouders zijn heterozygoot
C
nee; de vader heeft XA Y-; dus de dochters hebben altijd XA
D
nee; de vader heeft XA Y-; dus de dochters hebben altijd Y-
Slide 27 - Quiz
Twee witte Leghorns worden met elkaar gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.
Slide 28 - Quiz
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond
Slide 29 - Quiz
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen of eigenschap haarkleur wel of niet X-chromosomaal is?
A
Nee
B
Ja, het is X-chromosomaal
C
Ja, het is niet X-chromosomaal
Slide 30 - Quiz
Lesdoel 1 gehaald??
Je weet of je kruisingsvraagstukken kunt onderscheiden in:
gewone kruising
intermediaire kruising
co-dominante kruising
X-chromosomale kruising
Slide 31 - Diapositive
Oefenen met co-dominant en X-chromosomaal?
Maak opgave 18 en/of 19 (par. 12.1 blz. 91) co-dominant
Let op de schrijfwijze van de bloedgroepen!
Oefenopgaven 6 t/m 10 (op papier/Teams) gaan over geslachtsgebonden overerving (=X-chromosomaal).
Slide 32 - Diapositive
Lesdoel 2 gehaald??
Je weet of je kruisingsvraagstukken en stamboomvragen kunt uitwerken en voldoende kunt uitleggen voor je toets
Slide 33 - Diapositive
Wat kun je nog meer doen?
Oefenopgaven maken
Vind je stambomen nog moeilijk? Kijk dan het filmpje hierna!
Oefen op de site biologiepagina.nl (link in Magister studiewijzer)