Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Good morning A3A!
Welcome!
Slide 1 - Diapositive
Goals
At the end of this lesson...
You know how and when to use the future
Slide 2 - Diapositive
THE FUTURE (toekomst)
* Er zijn vier werkwoordsvormen om over de toekomst te praten in het Engels.
Present Simple
Present Continuous
Will / Shall + hele werkwoord
to be going to + hele werkwoord
Slide 3 - Diapositive
PRESENT SIMPLE
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als iets volgens schema gaat gebeuren; bv. vertrek- en aankomsttijden, begin- en eindtijden, openings- en sluitings tijden of je rooster op school.
SHIT-REGEL --> Na she/he/it w.w. +s
Examples:
- The shops close at 8 PM.
- The bus arrives at 10.23 AM.
Slide 4 - Diapositive
Present Continuous
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als dingen al afgesproken zijn in de nabije toekomst en ze zeker gaan gebeuren. Bv. je geeft een feestje en hebt al een locatie geregeld. De tijd en/of plaats staat dan in de zin.
AM/ARE/IS + W.W. + ING
Examples:
- I am throwing a party this Saturday.
- He is meeting John at the airport.
Slide 5 - Diapositive
To be going to + hele werkwoord
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Als iemand iets van plan is.
* Bij een voorspelling met bewijs.
* Het weer!
AM/ARE/IS + going to +
hele werkwoord
Examples:
- We are going to take lots of pictures.
- The weather is going to be lovely today,
look at the blue sky!
Slide 6 - Diapositive
Will + hele werkwoord
Examples:
- I will help you after school.
- Will you go to the movies with me?
- I think we will not (or won't) see each other for a few weeks.
Wanneer gebruik je deze vorm?
* Bij een spontaan aanbod, beloftes of besluit genomen op het moment van spreken.
*Voorspelling zonder bewijs, i.c.m. possibly, probably, I think
Will + hele werkwoord
Slide 7 - Diapositive
Present simple
Volgens een rooster (schema).
The bus leaves at 6.
Present continuous
Afspraken, gaat zeker gebeuren
Tijd/plaats in de zin.
I am leaving for Paris tomorrow.
to be going to
Bij plannen
Voorspelling met bewijs
We are going to watch
Madagaskar in the vacation!
will/shall
Voorspelling zonder bewijs
Beloftes, spontaan besluit
She will become a lawyer once.
Shall I bring you a drink?
4 ways to use the Future tense
Slide 8 - Diapositive
This afternoon mum ______ (visit) an old friend of hers.
A
visits
B
is visiting
C
will visit
D
is going to visit
Slide 9 - Quiz
Wait! I _____ (carry) the bag for you.
A
carry
B
am carrying
C
will carry
D
am going to carry
Slide 10 - Quiz
My plane ______ (leave) at 5.30 p.m.
A
leaves
B
is leaving
C
will leave
D
is going to leave
Slide 11 - Quiz
It’s Monday. The shops ______ (open) at one o’clock this afternoon.
A
opens
B
is opening
C
open
D
is going to open
Slide 12 - Quiz
Take your umbrella. I've looked at the weather forecast. It is _______ (to rain).