H2.4 Heeft de overheid invloed? (les 11)

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift & rekenmachine ) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
3:00
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift & rekenmachine ) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Toets
Huiswerk controle 
H2.4 Heeft de overheid invloed?

Slide 2 - Diapositive

Toets inplannen
Toets inplannen:

woensdag 24 -01 3e uur
vrijdag 26 - 01 6e uur

Slide 3 - Diapositive

HW controle
H2.3 blz 48

opdrachten 38 + 39

H2.4 blz 52
opdrachten 52 + 53 + 54




Slide 4 - Diapositive

H2.4 Heeft de overheid invloed?

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan berekeningen maken met het bruto- en netto-inkomen.
  • Ik kan berekeningen maken met BTW.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Inkomsten van de overheid
Welke drie inkomstenbronnen heeft de overheid?

Steek je hand op!

Slide 8 - Diapositive

Verzekering
Hebben jullie een verzekering?


Steek je hand op!

Slide 9 - Diapositive

Belastingen
Wat zijn voorbeelden van directe- en indirecte belastingen?

Steek je hand op!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bruto - Netto
Wat is het verschil tussen bruto en netto loon?

Steek je hand op!

Slide 12 - Diapositive

Bruto - Netto
Als je in loondienst werkt ontvang je loon.

Op het brutoloon houdt de werkgever loonheffing
(loonbelasting en sociale premies) in.
Dan blijft het nettoloon over.

Slide 13 - Diapositive

Schrijf dit op in je schrift!
Als je in loondienst werkt ontvang je loon.

Op het brutoloon houdt de werkgever loonheffing
(loonbelasting en sociale premies) in.
Dan blijft het nettoloon over.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
Je brutoloon is € 1.850.
Daarop wordt € 165 aan loonbelasting ingehouden en € 92 aan sociale premies.



Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld
Je brutoloon is € 1.850.
Daarop wordt € 165 aan loonbelasting ingehouden en € 92 aan sociale premies.

Je nettoloon = € 1.850 – (€ 165 + € 92) = € 1.593.



Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld
Je brutoloon is €2195.
Daarop wordt € 197 aan loonbelasting ingehouden en € 102 aan sociale premies.

Reken je nettoloon uit en schrijf je berekening op in je schrift.


Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld
Je brutoloon is €2195.
Daarop wordt € 197 aan loonbelasting ingehouden en € 102 aan sociale premies.

Nettoloon = €2195 - (€197+€102) = €1896


Slide 18 - Diapositive

BTW

Wat is BTW?


Slide 19 - Diapositive

BTW

Belasting toegevoegde waarde. Ook wel omzetbelasting.

 Belasting die wordt berekend boven op de verkoopprijs.


Schrijf dit op in je schrift!


Slide 20 - Diapositive

BTW
Er zijn in twee btw-tarieven:
 
  • Hoog-tarief: 21% voor secundaire behoeften

  • Laag-tarief: 6% voor basisbehoeften en diensten die de overheid wil stimuleren

Slide 21 - Diapositive

BTW
  • 0% btw geldt voor diensten die zijn vrijgesteld van btw (bijv. onderwijs)

  • De overheid hanteert accijns en milieuheffingen om het gebruik van bepaalde producten te ontmoedigen.


Slide 22 - Diapositive

Schrijf dit op in je schrift!
  • 0% btw geldt voor diensten die zijn vrijgesteld van btw (bijv. onderwijs)

  • De overheid hanteert accijns en milieuheffingen om het gebruik van bepaalde producten te ontmoedigen.


Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een fiets exclusief is € 200.
Het btw-tarief in 21%.

De btw is 21% van € 200 = € 200, 0,21 = 200 x 0,21 = € 42

De prijs van de fiets inclusief btw = € 200 + € 42 = € 242

Of kort: € 200 × 1,21 = € 242



Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een fiets exclusief is € 200.
Het btw-tarief in 21%.

De btw is 21% van € 200 = € 200, 0,21 = 200 x 0,21 = € 42

De prijs van de fiets inclusief btw = € 200 + € 42 = € 242

Of kort: € 200 × 1,21 = € 242



Slide 25 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een scooter exclusief is € 750.
Het btw-tarief in 21%.

Lang: €750 x 0,21 =  €157,50
€750 + €157,50 = €907,50

Kort: € 750 × 1,21 = € 907,50



Slide 26 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een PlayStation exclusief is €330.
Het btw-tarief in 21%.


Reken uit en schrijf de berekening op in je schrift!


Slide 27 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een PlayStation exclusief is €330.
Het btw-tarief in 21%.

Lang: €330 x 0,21 = €69,30
€3300 + €69,30 = €399,30

Kort: € 330 × 1,21 = €339,30



Slide 28 - Diapositive

Schrijf dit op in je schrift!
  • 0% btw geldt voor diensten die zijn vrijgesteld van btw (bijv. onderwijs)

  • De overheid hanteert accijns en milieuheffingen om het gebruik van bepaalde producten te ontmoedigen.


Slide 29 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een brood is € 3,75 inclusief btw.
Het btw-tarief is 6%.

De prijs exclusief btw = € 3,75 ÷ 106 × 100 = € 3,54


Slide 30 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een brood is € 3,75 inclusief btw.
Het btw-tarief is 6%.

De prijs exclusief btw = € 3,75 ÷ 106 × 100 = € 3,54

Kort prijs exl btw: €3,75 : 1,06 = €3,54


Slide 31 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een Mars is € 1,28 inclusief btw.
Het btw-tarief is 9%.

De prijs exclusief btw = € 1,28 ÷ 109 × 100 = € 1,17


Slide 32 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een Mars is € 1,28 inclusief btw.
Het btw-tarief is 9%.

De prijs exclusief btw = € 1,28 ÷ 109 × 100 = € 1,17

Kort prijs exl btw = €1,28 : 1,09 = €1,17


Slide 33 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een Red Bull is € 1,50 inclusief btw.
Het btw-tarief is 21%.


Reken uit en schrijf de berekening op in je schrift!


Slide 34 - Diapositive

Voorbeeld
De prijs van een Red Bull is € 1,50 inclusief btw.
Het btw-tarief is 21%.

De prijs exclusief btw = € 1,50 ÷ 121 × 100 = € 1,24


Kort prijs exl btw = €1,28 : 1,21 = €1,24

Slide 35 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan berekeningen maken met het bruto- en netto-inkomen.
  • Ik kan berekeningen maken met BTW.

Slide 36 - Diapositive

Aan de slag!

H2.4 blz 52
opdrachten
56 + 60 + 62


timer
10:00

Slide 37 - Diapositive