Herhaling hoofdstuk 4 - Woordenschat & Taalverzorging

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhaling H4

Woordenschat en taalverzorging

2KT

Woordenschat - Achtervoegsels

Achtervoegsel = Een 'uitgang' achter een woord, waardoor het woord kan worden versterkt. Als je de betekenis hiervan weet, kun je de betekenis van het woord achterhalen.

Veel voorkomende achtervoegsels zijn: lijk - heit - teit - baar - atie - aard - aar - isch - ing - ig

Betekenis van het woord 'noodzakelijk'

1. op hetzelfde ogenblik
2. gedeelte
3. absoluut nodig
4. sierlijk

Betekenis van het woord 'verbinden'

1. verschillende
2. waardering
3. hebben/krijgen
4. aan elkaar vastmaken

Wat betekent het achtervoegsel 'loos'? (draadloos, waardeloos)

1. met veel
2. zonder
3. elke
4. vaak

Meewerkend voorwerp

Stappenplan meewerkend voorwerp

1	Persoonsvorm	Vraagzin OF zin in een andere tijd zetten
2	Onderwerp	Wie of wat + persoonsvorm
3	Gezegde	Alle werkwoorden in de zin OOK de persoonsvorm!
4	Lijdend voorwerp	Wie + gezegde + onderwerp
5	Meewerkend voorwerp	Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Voorbeeld

Bram wil aan zijn vriendin een kettinkje geven.

1	PV	Vraagzin/tijdproef	wil
2	OW	Wie/wat + persoonsvorm = Wie wil?	Bram
3	GEZ	Alle werkwoorden in de zin	wil geven
4	LV	Wat + gezegde + onderwerp = Wat wil Bram geven?	een kettinkje
5	MV	Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp = Aan wie wil Bram een kettinkje geven ?	aan zijn vriendin

Zoek het MV in de volgende zin:
Via Whatsapp stuurde Ineke haar vriendin een berichtje over het huiswerk.

Zoek het MV in de volgende zin:
Wanneer geef jij Janneke tien euro terug?

Verwijswoorden

mijn jouw je	als er een bezit achter staat	In dat lokaal ligt mijn jas Wat is jouw mening ?
mij me jou je	als er geen bezit achter staat	Luister je naar mij ? Wil je die schoenen aangeven?

Let op: het is NOOIT me schoenen of me fiets!

Jou en jouw

Je schrijft jou...

Als er GEEN bezit achter staat.

Is die nieuwe jurk van jou?

Je schrijft jouw...

Als er WEL een bezit achter staat.

Is dat jouw jurk?

Ik ben me/mijn sportschoenen vergeten.

1. me
2. mijn

Die nieuwe auto is van jou/jouw.

1. jou
2. jouw

Waar gaan jou/jouw vrienden vanavond heen?

1. jou
2. jouw

Verkleinwoorden

Een verkleinwoord maak je meestal door het achtervoegsel -je achter het zelfstandig naamwoord te plakken (huis - huisje)

Soms moet je nog iets anders veranderen:

+t	stoel - stoel tje
+p	boom - boom pje
-g +k	ketting - kettin kje
klinker verdubbelen	auto - aut ootje / café - caf eetje
medeklinker verdubbelen	stem - ste mmetje / man - ma nnetje
+e	ring - ring etje

Verkleinwoord van 'pudding'

Verkleinwoord van 'boterham'

Verkleinwoord van 'duim'

Moeilijke woorden op      -heid, -teit en -lijk

Let op: deze woorden moet je kunnen spellen op de toets!

Vul aan: puber...

-heid

teit

-(e)lijk

majes...

onmiddel...

snel...

elektrici...

mogelijk...

hart...

De toets...

😒🙁😐🙂😃