zinnen ontleden

ga lekker zitten en pak je spullen!
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

ga lekker zitten en pak je spullen!

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • werken met wisbordjes (drie zinnen ontleden)
  • Zelfstandig aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les

Slide 3 - Diapositive

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld


schrijf op: wwg

Slide 4 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

wwg= alle werkwoorden in de zin

Slide 5 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

schrijf op: ond

Slide 6 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

ond= wie/wat + wwg

Slide 7 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

schrijf op: lv

Slide 8 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

lijdend voorwerp:
wie/wat + ond + wwg 

(je hebt iets nodig om aan iemand te vertellen)

Slide 9 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

schrijf op: mv

Slide 10 - Diapositive

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

meewerkend voorwerp:
Aan (voor) wie + wwg + ond+ lv

(je hebt iemand nodig om iets aan te vertellen)


Slide 11 - Diapositive

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld


blijft nog over:

Slide 12 - Diapositive

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld



Blijft over:
bijwoordelijke bepaling: zegt iets over plaats/tijd of is over in de zin

Slide 13 - Diapositive

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld


Zit er nog een bijvoeglijke bepaling in de zin?

Slide 14 - Diapositive

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld


Jazeker!

"slechte"--> nieuws (=zelfstandig naamwoord)

Slide 15 - Diapositive

En we doen er nog 1...

Slide 16 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



schrijf op: wwg

Slide 17 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin

Slide 18 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



schrijf op: ond

Slide 19 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



onderwerp: wie/wat + wwg

Slide 20 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



schrijf op: lv

Slide 21 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



lijdend voorwerp: een grote prijs

Slide 22 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Is er een mv?

Slide 23 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Is er een mv? NEE... want:

Gewonnen: iemand (ond) wint iets (lv)

Slide 24 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Blijft over... de bijwoordelijke bepaling (plaats/tijd/over)

Slide 25 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



En verder nog iets in de zin?

Slide 26 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Jazeker!
1) bijstelling (schrijf maar op)
2) bijvoeglijke bepaling (schrijf maar op)

Slide 27 - Diapositive

Wim, de groenteboer,/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Jazeker!
1) bijstelling: de groenteboer --> Wim
2) bijvoeglijke bepaling: grote --> prijs

Slide 28 - Diapositive

En de laatste...

Slide 29 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


schrijf op: wwg

Slide 30 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


wwg: moet beoordelen

Slide 31 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


schrijf op: ond

Slide 32 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


ond: je

Slide 33 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


schrijf op: lv

Slide 34 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


lv: iemand

Slide 35 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


Blijven de volgende zinsdelen nog over:
/nooit/ en /op zijn uiterlijk/

Benoem het zinsdeel /nooit/

Slide 36 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


/nooit/ = een bijwoordelijke bepaling

Slide 37 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


Benoem het zinsdeel /op zijn uiterlijk/

Slide 38 - Diapositive

Je/ moet/ iemand/ nooit/ op zijn uiterlijk/ beoordelen


 /op zijn uiterlijk/= voorzetselvoorwerp


Je beoordeelt op = een vaste combinatie

Slide 39 - Diapositive

Nu zelf aan de slag!
van blok 3 maak je af:

opdracht 1 t/m 6


Volgende les: SO grammatica 
timer
1:00

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive