Snappet Taal Actief Thema 6 herhaling

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taal thema 6

even herhalen

Doel van deze les

1. Ik kan de stam van een werkwoord herkennen.
2. Ik herken het verschil tussen letterlijke en figuurlijke zinnen.
   
3. Ik weet wat stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden zijn.

het werkwoord: ???

ik -vorm

hij - vorm

wij - vorm

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

De stam van een werkwoord vind je door de ik-vorm in de tegenwoordige tijd te gebruiken.

Bijv. werkwoord lopen

stam = (ik) loop

Wat is de stam van het werkwoord fietsen?

1. fietst
2. fiets
3. fietsen
4. fietste

Wat is de stam van het werkwoord koken?

1. koken
2. kookt
3. kook
4. kookten

Wat is de stam van het werkwoord luisteren?

1. luisteren
2. luister
3. luistert
4. luisterde

Wat is de STAM van het werkwoord drinken?

1. drinken
2. drink
3. dronk
4. gedronken

Wat is de STAM van het werkwoord maken?

Hoe herken je de stam van een werkwoord?

1. aan de wij-vorm
2. aan de jij-vorm
3. aan de hij-vorm
4. aan de ik-vorm

stam van het werkwoord

hele werkwoord

schaatsen

zitten

schrijf

vragen 

zit

lopen

was

schaats

wassen

schrijven

loop

vraag

De stam van het werkwoord.
Snap het het nu?

Ja

Een beetje

Nee

letterlijk en figuurlijk

Ik weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk.

De aap komt

uit de mouw.

Letterlijk of figuurlijk?

Figuurlijk!

De vakantie staat 

voor de deur!

Letterlijk of figuurlijk?

Figuurlijk!

Ik ben heel ziek.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Ik voel me zo ziek als een hond.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Welke zin is figuurlijk?

1. Hans loopt naar school toe.
2. Ik ben verkouden. Mijn neus loopt de hele dag.

Hij heeft een hart van steen.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Hij heeft een hart van steen.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Hij heeft een STENEN hart.

Wat voor soort bijvoeglijk naamwoord is dat?

1. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
2. gewoon bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welke stof/ welk materiaal  het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 

• Het gouden horloge
• De houten tafel

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

* Zegt waar het zelfstandig naamwoord VAN GEMAAKT is

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord

De KOPEREN ketel is erg oud.

1. gewoon bijvoeglijk naamwoord
2. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Mmm. Wat een heerlijke ZOETE druiven.

1. gewoon bijvoeglijk naamwoord
2. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

De RODE schoenen vind ik mooi.

1. bijvoeglijk naamwoord
2. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Die GOUDEN ring heeft veel geld gekost.

1. gewoon bijvoeglijk naamwoord
2. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

en dan nu....

de stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden challenge!