Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Stam van een werkwoord
Taal verkennen
Werkwoordspelling
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Taal verkennen
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Doel van deze les
Ik weet wat de stam van een werkwoord is.
Ik weet wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.
Ik weet wat letterlijk en figuurlijk is.
Slide 2 - Diapositive
Voorbeelden
werkwoorden
Slide 3 - Carte mentale
De stam van een werkwoord
- de stam = de ik-vorm van een werkwoord.
- je haalt -en van het werkwoord af.
Voorbeeld: rennen - ik ren - stam: ren
Slide 4 - Diapositive
Wat is de stam van het werkwoord fietsen?
A
fietsen
B
fiets
C
fietst
D
gefietst
Slide 5 - Quiz
Wat is de stam van het werkwoord springen?
A
gesprongen
B
springen
C
spring
D
sprongen
Slide 6 - Quiz
Wat is de stam van het werkwoord wiebelen?
A
wiebelde
B
gewiebeld
C
wiebelen
D
wiebel
Slide 7 - Quiz
Hij slentert door de stad.
Schrijf het hele werkwoord en de ik-vorm (rennen - ren)
Slide 8 - Question ouverte
Wie weet nog het verschil
tussen een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijke bijvoeglijk
naamwoord ?
Slide 9 - Diapositive
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Sonja gebruikt liever haar katoenen zakdoek.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Dit is een katje om met fluwelen handschoentjes aan te pakken.
Slide 11 - Carte mentale
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
In zijn schoenen zitten stalen neuzen.
Slide 12 - Carte mentale
Welk woord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
katoenen
B
lange
C
klein
D
nieuwe
Slide 13 - Quiz
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Ik heb een gouden ketting
A
ketting
B
ik
C
heb
D
gouden
Slide 14 - Quiz
Doel:
het verschil tussen
letterlijk
en
figuurlijk
leren.
"André heeft vaak ochtenddienst, daarom gaat hij altijd met de kippen op stok."
Beeldspraak
Slide 15 - Diapositive
Dylano is een boom van een vent.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 16 - Quiz
het jongetje trekt een
zuur
gezicht.
Hoe is het woord
zuur
gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 17 - Quiz
Zij zijn
dikke
vrienden van elkaar.
Hoe is het woord
dikke
gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 18 - Quiz
De meester struikelde over zijn veter
De meester struikelde over zijn eigen woorden.
Hij werkt als een paard.
Hij rijdt op zijn paard
Ik kan geen goede knoop maken
Ik kan er geen touw aan vastknopen.
Letterlijk
Figuurlijk
Letterlijk
Figuurlijk
Letterlijk
Figuurlijk
Slide 19 - Question de remorquage
Is het letterlijk of figuurlijk?
Een zware tas
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 20 - Quiz
Wat vond je van de les?
A
B
C
D
Slide 21 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
B&F, spelling, blok 5 week 3 les 2
Janvier 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
B&F, spelling, blok 5 week 3 les 1
Janvier 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
B&F, spelling, blok 5 week 4 les 2
Janvier 2021
- Leçon avec
32 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
B&F, spelling, blok 5 week 4 les 4
Janvier 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
B&F, spelling, blok 5 week 4 les 1
Janvier 2021
- Leçon avec
40 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
Taal herhalingsles
Mai 2022
- Leçon avec
13 diapositives
blok 5 week 3 les 2
Mars 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
B&F, spelling, blok 5 week 3 les 5
Janvier 2021
- Leçon avec
37 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6