VTH theorie Medicatiegebruik

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet jij waarvoor alle medicatie voor  is ?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie soorten namen voor medicatie

  • chemische naam
  • generieke naam
  • merknaam

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Chemische naam
Verwijst naar de groep medicijnen waartoe dit medicijn behoort op basis van de chemische samenstelling. 
Bijvoorbeeld: benzodiazepines of NSAID's of opiaten

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Generieke naam
de stofnaam verwijst naar het werkzame bestanddeel van het middel. Stofnamen van medicijnen uit dezelfde groep lijken vaak op elkaar. Zo eindigen medicijnen uit de groep benzodiazepines meestal op ‘pam’, bijvoorbeeld oxazepam of diazepam.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Merknaam



is de beschermde naam van de producent. Een merknaam begint met een hoofdletter en wordt gevolgd door het teken ®. Het teken ® betekent dat het een merknaam is die in Nederland is geregistreerd. Voor diazepam is dit bijvoorbeeld: Valium® of Stesolid®.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BEM
B: Beoordeling
E: Eigen beheer
M: Medicatie

BEM geeft de mate van eigen beheer van de zorgvrager aan. De BEM is bedoeld om informatie uit te wisselen met zowel huisarts, verpleging als apotheek. De apotheek weet op deze manier welke zorgvragers medicatiezorg ontvangen en van welke zorgorganisatie. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beoordeling eigen beheer medicatie
Categorie 1: cliënt bestelt en gebruikt medicatie zelf.
Categorie 2: begeleider bestelt medicatie, cliënt gebruikt medicatie zelf.
Categorie 3: cliënt bestelt medicatie, begeleider biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 4: begeleider bestelt en biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 5: begeleider bestelt, biedt hulp bij medicatie en ziet toe op inname.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's van medicatie
Bij-werk-ingen
cumulatie
Interactie
verslaving
ge-wenning

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's van medicatie
Bij-werk-ingen
cumulatie
Interactie
verslaving
ge-wenning
Ongewenste reactie bij normaal gebruik van medicatie
Ophoping van medicatie in het lichaam
Medicaties hebben invloed op elkaars werking
Lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid van medicatie
Je hebt steeds meer medicatie op elkaars werking

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vloeibare vorm
Vloeibare vorm
Vaste Vorm
Poedervorm en pleisters

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vloeibare vorm
Vloeibare vorm

Vaste Vorm
Poedervorm en pleisters
Drankjes
Druppels
Injectievloeistoffen
Tabletten 
Dragees
Capsules
Zetpillen
Vaginaal tabletten
Zalf
Creme
Strooipoeder
Pleister

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke manieren
van toediening ken je?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Manieren van toediening
Enteraal = via maagdarmkanaal
* oraal = via de mond
* rectaal =zetpil= via de anus

Parenteraal= buiten maagdarmkanaal om
* inhalatie              * huid            * injectie
* slijmvliezen        * infuus

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat de regel van vijf?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie groepen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spiegel opbouwen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling van pijn: 
WHO pijnladder

Slide 22 - Diapositive

Stap 1: Paracetamol +
 NSAID= Ontstekingsremmend
 Non Steroidal Anti Intiflammatory Drugs 
Aspirine, Naproxen, diclofenac, ibuprofen
Stap 2: zwakke opoïden: sterke pijnstillers
Codeine en tramadol
Stap 3: sterke opoïden= morfine, methadon, oxycodon, fentanyl
Stap 4: sterk opoïd per injectie/infuus

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions