Aspecten van de voorstelling en vormgeving

• Tekenen
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Aspecten van de voorstelling en vormgeving

Aspecten van de voorstelling

Wat zie je? 

Kijk naar de objecten en figuren: hun houding, de kijkrichting, en de attributen 

Is de voorstelling figuratief, abstract of een tussenvorm? 

Wat is geen aspect van de voorstelling die je ziet in deze afbeelding?
Munch de schreeuw, expressionisme

1. Het figuur op de voorgrond kijkt links naar de grond
2. In de lucht zit een warm koud kleurcontrast
3. Het figuur op de voorgrond heeft zijn handen naast zijn hoofd en zijn mond open daardoor kijkt hij verschrikt
4. Het is een figuratief schilderij

Wat is een voorstellingsasspect
Juan miro, Paysage Catalan. Surrealisme

1. Dit werk is abstract
2. Dit werk is figuratief
3. Dit werk is non figuratief
4. Dit werk is een tussenvorm

Wat is een aspect van de voorstelling? Andy Warhol, Marilyn Monroe, popart

1. Het kapsel van Marilyn Monroe was mode in de jaren 50-60
2. De kleuren zijn niet realistisch
3. Er is geen sprake van perspectief, door de zwarte belijning is het beeld plat
4. Er is sprake van afsnijding bij het haar en de kin

Aspecten uit de vormgeving? 

Hoe is het weergegeven?

Kleur 

Vorm

Licht

Ruimte

Compositie

Ezelsbruggetje: Kleine Vincent loopt richting centrum

Wat is complementair kleurcontrast

1. Afb 1 (zanger)
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 (Rembrandt)
4. Afb 4 (tomaten)

Wat is kwantitatief kleurcontrast

1. Afb 1 (zanger)
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 (Rembrandt)
4. Afb 4 (tomaten)

Wat is kleur tegen kleurcontrast

1. Afb 1 (zanger)
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 (Rembrandt)
4. Afb 4 (tomaten)

Wat is warm koud kleurcontrast

1. Afb 1 (zanger)
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 (Rembrandt)
4. Afb 4 (tomaten)

Wat is licht donker kleurcontrast

1. Afb 1 (zanger)
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 (Rembrandt)
4. Afb 4 (tomaten)

In welke afbeelding zie je kwaliteitscontrast?

1. Afb 1 (man in het groen)
2. Afb. 2 (weg met bomen)
3. Afb 3 (grote vierkante vlakken met grijs)
4. Afb 4 (abstract met vierkant en cirkels)

In welke afbeelding zie je kleur tegen kleur contrast?

1. Afb 1 (man in het groen)
2. Afb. 2 (weg met bomen)
3. Afb 3 (grote vierkante vlakken met grijs)
4. Afb 4 (abstract met vierkant en cirkels)

In welke afbeelding zie je simultaan contrast?

1. Afb 1 (man in het groen)
2. Afb. 2 (weg met bomen)
3. Afb 3 (grote vierkante vlakken met grijs)
4. Afb 4 (abstract met vierkant en cirkels)

Vorm 

Organische vorm

Basisvorm 

Geometrische vorm 

Vormcontrast 

In welke afbeeldingen is sprake van organische vormen?

1. Afb 1 (kleurrijk abstract)
2. Afb 2 (groen en blauw)
3. Afb 3 (steen met sokkel)
4. Afb 4 (steen zonder sokkel)

Welke vormconstrast zie je in afb 4?

1. Open vorm /gesloten vorm
2. Geometrische vorm / organische vorm
3. Dik volle vorm/ dunne vorm
4. Hoekig/rond

In welke afbeeldingen is sprake van geometrische vormen vormen?

1. Afb 1 (kleurrijk abstract)
2. Afb 2 (groen en blauw)
3. Afb 3 (steen met sokkel)
4. Afb 4 (steen zonder sokkel)

Welke afbeelding is symmetrisch?

1. Afb 1 (kleurrijk abstract)
2. Afb 2 (groen en blauw)
3. Afb 3 (steen met sokkel)
4. Afb 4 (steen zonder sokkel)

Ruimte

Ruimtesuggestie

Overlapping 

Afsnijding

Plasticiteit

Groot/klein

Stapeling 

Lijnperspectief (centraal perspectief en tweepuntsperspectief) 

Ruimte= waar je daadwerkelijk in kunt lopen. Standbeelden en huizen nemen ruimte in.  

Ruimtesuggestie is een tekening ruimtelijk (3D) laten LIJKEN

In welke afbeeldingen zie je lijnperspectief?

1. Afb. 1 de stad
2. Afb 2 gezin met baby
3. Afb 3 hand met glazenbol
4. Afb 4 natuur met brug

In welke afbeeldingen zie je afsnijding het duidelijkste ?

1. Afb. 1 de stad
2. Afb 2 gezin met baby
3. Afb 3 hand met glazenbol
4. Afb 4 natuur met brug

In welke afbeeldingen zie je plasticiteit het duidelijkste ?

1. Afb. 1 de stad
2. Afb 2 gezin met baby
3. Afb 3 hand met glazenbol
4. Afb 4 natuur met brug

Compositie 

Ordening waar plaats je een figuur of een object in je tekening 

Symmetrisch A-symmetrisch 

Centraalcompositie

Diagonaalcompositie

Verticaalcompositie

Horizontaalcompositie

Ovaalcompositie 

Welke afbeelding is diagonaal compositie en daarmee dynamisch?

1. Afb 1 standbeeld linksboven
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 standbeeld linksonder
4. Afb 4 paardenbloem

Welke afbeelding heeft een centraal compositie?

1. Afb 1 standbeeld linksboven
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 standbeeld linksonder
4. Afb 4 paardenbloem

Zowel horizontaal als verticaal zijn statisch, welke zijn dit?

1. Afb 1 standbeeld linksboven
2. Afb 2 abstract
3. Afb 3 standbeeld linksonder
4. Afb 4 paardenbloem

Licht 

Lichtbron

Slagschaduw 

Eigenschaduw 

Plasticiteit 

Van welke kant komt het licht

1. Linksboven
2. Linksonder
3. Rechtsboven
4. Rechtsonder

Waar zit de meeste eigenschaduw

1. Linksboven op de noot
2. Linksonder op de noot
3. Linksonder op de ondergrond
4. Middenvoor op de ondergrond

Hoe heet deze schaduw

1. Slagschaduw
2. Eigenschaduw
3. Plasticiteit

Wat is plasticiteit

1. Met een grijs potlood veel ruimtelijkheid creëren
2. Dmv schaduw en licht veel ruimtelijkheid creëren

Wat hoort niet bij stofuitdrukking

1. Zó tekenen dat het materiaal echt lijkt
2. Hyper realistisch
3. Met schaduw en highlights werken

Formeren en de-formeren 

Voorwerpen die verplaatsbaar zijn bij elkaar plaatsen zonder verbindingen 

De-formeren een groep uit elkaar halen 

Hanteringswijze 

De manier waarop materiaal en gereedschap gebruikt wordt. De vier belangrijkste hanteringswijze: 

tekenen (met lijnen en punten) 

Schilderen (toetsen die ontstaan door een kwast)

Boetseren klei of ander zacht materiaal wat je in model brengt door het weg te duwen

Beeldhouwen (steen of ander hard materiaal dat je in model brengt door steeds wat weg te halen bijv door gutsen, beitelen 

Welk werkstuk is met een paletmes gemaakt?

1. Afb 1 (blauw en groen)
2. Afb 2 (blauw, wit groen)
3. Afb 3 portret met roze
4. Afb 4 portret zwart/wit

Welk werkstuk is gearceerd?

1. Afb 1 (blauw en groen)
2. Afb 2 (blauw, wit groen)
3. Afb 3 portret met roze
4. Afb 4 portret zwart/wit

Construeren 

Maken of vormen  door het combineren van verschillende onderdelen = bouwen (net als Lego) 

 Assembleren = 3D gevonden voorwerpen worden samengevoegd tot een nieuw beeld

Ritme min of meer regelmatig herhalen van elementen